één derde gedeelte der Fransche vloot, die te Antwerpen of elders op de Schelde of in de Zeeuwsche wateren gelegen was, tot gemeenschappelijk eigendom van Engeland, Frankrijk en Nederland verklaard. Deze goederen moesten overgenomen worden van den Franschen generaal, Baron d'Abbeville, door Lodewijk XVIII, ten dien einde als commissaris voor Frankrijk benoemd. De bondgenooten droegen aan van Gorkum de taak op deze onderhandelingen ten einde te brengen.
In 1815 werd hem de taak opgedragen van instructiën voor den generalen staf van de legerafdeeling onder bevel van den Prins van Oranje, te vervaardigen, en bij Waterloo had men het grootendeels aan zijn beleid te danken, dat het Engelsch-Nederlandsch leger van de noodige minutie voorzien werd door het herstellen van de belemmerende gemeenschap op den weg van Brussel naar Waterloo. In 1817 tot luitenant-kolonel benoemd, werd hem de taak opgedragen met den Franschen generaal Mauvillon de grensscheiding tusschen Frankrijk en Nederland te bepalen en in kaart te brengen. Aan het hoofd gesteld van het bureau der militaire verkenning, eerst te Kortrijk, daarna te Gent gevestigd, bewees van Gorkum, in 1820 tot kolonel bij de genoemde staf bevorderd, uitstekende diensten. Onder zijne leiding klom de vermaardheid van dat corps tot zulk een trap, dat het Nederlandsch topographisch bureau beschouwd kan worden als een oefenschool voor bijna alle Natiën van Europa. Fransche, Engelsche, Oostenrijksche, Pruisische, Zwitsersche en Italiaansche officieren begaven zich naar Nederland om op het topographisch bureau de wijze te leeren waarop daar een terrein in kaart werd gebragt.
In 1818, toen het topographisch bureau te Kortrijk was gevestigd, toonde hij de mogelijkheid aan een kanaal te graven, ten einde de Leije te Kortrijk te verbinden met de Schelde. Het duurde echter tot in 1861 eer dat kanaal geopend werd. Gedurende de Belgische onlusten werd het burean naar Leiden overgebracht of liever werd er op de puinhoopen er van een nieuw gesticht, waarvan het eerste werk bestond in het vervaardigen van de kaart der grensscheiding tusschen Noord-Nederland en de Belgische provinciën.
In 1834 werd van Gorkum tot generaal-majoor bij den generalen staf en directeur der militaire verkenningen benoemd.
In 1839 werd hij door den kolonel Nepveu als chef van dien staf opgevolgd, en op pensioen gesteld. Hij trok zich op een kleine bezitting bij Bergen op Zoom terug en overleed te Vuren den 8 Februarij 1862. Hij was ridder van verschillende ordes. Na zijn dood verscheen van hem te Leiden: