Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 223]
| |
het laatst van 1866, aanvaardde hij den 20sten October 1867 de betrekking van predikant bij de Hervormde Gemeente te Oosterwijk aan de Linge. Gedurende den korten tijd, dat hij hier werkzaam was, verwierf hij zich in groote mate de achting en liefde zijner gemeente door zijn beminnelijk karakter en door den ijver waarmede hij hare belangen behartigde. Mede ten gevolge van dien ijver werd hij in het voorjaar van 1869 aangetast door eene borstziekte, die hem dwong zijn werk te staken en reeds den 28sten Januari 1870 overleed hij te Utrecht. Gehuwd is hij niet geweest. In den derden en vierden jaargang (1869 en 1870) van het tijdschrift Geloof en Vrijheid komen een paar verhandelingen voor van zijne hand. De eerste, getiteld: Eene moeielijke quaestie opgelost, handelt over eene poging om eene bedenking tegen de echtheid van het Johannes-Evangelie te weêrleggen. De andere, die eerst na het overlijden van den schrijver het licht zag, behelst onder het opschrift: Een seminarie voor inlandsche evangelisten, eene warme en gemotiveerde aanbeveling van het plan tot stichting eener zoodanige Kweekschool op Java. |
|