Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 182]
| |
Lochem geboren werd voor de studie opgeleid, doch moest wegens de ongunstige tijden de Hoogeschool te Harderwijk verlaten en zich door het geven van privaat onderwijs in zijn onderhoud voorzien. In 1813 werd hij terstond met den rang van Sous-luitenant in den Franschen dienst ingelijfd, doch ging op het laatst van dat jaar in Nederlandschen dienst over, en maakte den veldtochtvan 1815 mede. Na in 1821 eervol als 1ste luitenant ontslagen te zijn, keerde hij tot het privaat les geven terug, diende van 1830-34 als kapitein bij de mobiele schutterij van Overijssel, werd daarop griffier bij het vredegerecht te Hasselt, in 1838 bij het kantongerecht te Zwolle, welk ambt hij in 1853 nederlegde. De Groninger hoogeschool benoemde hem honoris causa tot lit. doctor. Hij stierf te Zwolle 30 Maart 1868. Als dichter en lerterkundige maakte hij zich naam door Dichterlijce verrukkingen, Yperen 1817; Krijgsgezangen Nijm. 1828 2e dr. 1838; Liederen van Anakreon en Saffo, Zwolle 1826; Dichterlijke Kleinigheden Ald. 1839 Nieuwe krijgsiederen. Kampen 1859; Uit de dierenwereld, humoristische legende door een ex-schoolmeester, Dec. 1860; Burleske rijmen en pennekrabbels door C.O. Helarides (psd.) Kamp. 1860; Voor Nederlands dapperen; Soldatesque liederen poezie, Dev. 1862; Enschedé in puin, 1862; Vrede met zichzelven, met den evenmensch en met God, gemoedelijke en stichtelijke rijmen voor burger en landman (onder het Psd. Arie Verhoeven). Assen, 1864; Klaroengalmen, Nationale liederen, Dord. 1867; Humoristische Rijmelarijen onder het Pseud. M. Hilarides Dord. 1867. Behalve een paar Handleidingen voor de Krijgsdienst, schreef hij in proza: Onze gewaarwording en gevoel, bijdrage tot de kennis van ons zelf, Gron. 1845; Vijftig jaren terug. Herinneringen uit mijn milit. leven, voor, big en na Ned. herstelling in 1815. Dev. 1863.
Zie Huberts, enz. Biogr. Woordenb. |
|