Biographisch woordenboek der Nederlanden. Bijvoegsel
(1878)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 128]
| |
te 'sHertogenbosch geboren, vertrok met zijn ouders met ter woon naar s'Gravenhage, later naar Goes en eindelijk, nadat hun niet aanzienlijk vermogen tot niet was versmolten, te Bezoijen in Noord-Baabant. Hij werd eerst bij den Haagschen boekhandelaar K. Fuhri besteld. Toen deze gefailleerd was, kreeg hij eene plaatsing bij eene Engelsche Maatschappij, die zich ten doel stelde indijkingen te bewerkstelligen aan de Z.O. zijde van Zuid-Beveland in den omtrek van Fort Bath. Doch welhaast moest hij ook deze betrekking vaarwel zeggen en zich naar Noord-Brabant, waar zijn ouders zich gevestigd hadden, begeven. Hier begaf hij zich om in zijne behoefte en die zijner onders te voorzien, tot het schrijven van novellen, terwijl hij tevens, eerst bij de Nieuwe Rotterdamsche Courant, vervolgens bij het Haagsch Dagblad. later te Brussel bij een courant werkzaam was, later werd hem de redactie van de Rosendaalsche Courant opgedragen. Hij was lid der Maatsch. van Nederl. Letterk. en overleed den 8sten October 1868. Zijne talrijke novellen en schetsen vindt men in Europa, de Vaderlandsche Letteroefening, Nederland, Holland, Vergeet mij niet, Almanak voor het goede, Gelderland, enz. Afzonderlijk verschenen: Het oude huis en eene vertelling voor meisjes. 1855. Een kerkgang te Tilburg. 1855. De roman van Blijdenhoeven, benevens andere verhalen en gedichten. 1857. Wandeling op de Delftsche tentoonstelling van oudheden. Ao. 1863. Schetsen over Java. 1858, enz. Hij vertaalde ook uit het Engelsch van Ashferd Owen, Georgine, Drietal novellen uit den vreemde. Otilia Wildermuth, Nora, een levensbeeld nageschetst.
Zie zijn levensberigt door Dr. Wijnmalen, in Bijlage tot de Hand. der Maatsch. van Ned. Letterk. 1869; Huberts, Biogr. Biogr. Woordenb. |
|