[Ch.A. Bertelsmann]
BERTELSMANN (Ch.A.), componist, geb. in 1811 te Gütersloh in Westphalen, vestigde zich in 1829 te Darmstadt en werd een leerling van den beroemden organist Ch. Rinck. Omtrent dien tijd plaatste hij in een muziekaal tijdschrift voor orgelmuziek eenige door hem vervaardigde compositien.
Eenige jaren later werd hij onderwijzer in de zangkunst te Soest (Groot-Hertogdom van den Neder-Rijn) en in 1838 te Amsterdam, waar hij Eutonia, in 1839 opgerigt, dirigeerde. Ook deed hij zulks het groote muziekfeest in 1853 te Arnhem gevierd.
Men heeft van dezen meester vele compositien, o.a.: Drei Gesänge für vierstimmigen Männerchor. Elberfeld bij F.W. Arnold: 1o. Mein Vaterland, 2o. Wonne der Wehmuth, 3o. Soldaten Trinklied.
Aurora, verzameling van koren.
Nederlandsche Liedertafel, verzameling van koren.
De dood van Willem II. elegie voor vier mannenstemmen, woorden van J.J. Landmeter. Amst. bij Eck en Lefebvre.
Drei Gesänge für eine Singstimme. Leipsich C.F. Peters.
4 Lieder für eine Singstimme, woorden van J. Landmeter. Amst. bij Th. J. Roothaan. Op. 22.
Glöckentöne. Lied für 4 Männerstimmen. Op. 27.
Zwei komische Gesänge für Liedertafeln. Op 29.
Vier Gesänge fur vierstimmigen Männerchor. Op. 46.
Wein-constitution, air met koor.
Nocturne fantastique pour piano.
Drei Lieder für eine Sopran oder Tenorstimme. Op. 40 enz.
De laatste jaren van zijn leven waren niet gelukkig. In zijn jongste Lieder stortte hij zijn hart uit in de volgende regels:
Keinen Ruhm, kein Glück
Lass ich zuruck.
Hab' nichts als Schmerzen besessen.
Hij overleed te Amsterdam den 20sten November 1861.
Zie Gregoir, t.a.p., p. 17, 18.