[A.W. Berlijn]
BERLIJN (A.W.), komponist, in 1817 te Amsterdam geboren, ontving les van B. Koch op de piano en de viool. De hauboïst M.L. Krek zich bij toeval te Amsterdam bevindende, nam hem onder zijne leiding. In 1839 vertrok hij naar Leipzig waar hij veel nut had van den raad van Dr. Flinck, een uitnemend contrepointist. In 1843 voerde hij, op uitnoodiging van Koning Willem II, eenige zijner dramatische composities uit, waarvoor hij vereerd werd met het officierskruis van de Eikenkroon. Berlijn heeft meer dan 260 werken gecomponeerd, van welke verscheidene in 1844 in het conservatoire te Brussel werden uitgevoerd. Zijne symphonie in re majeur, aan L. Spohr gewijd, werd te Cassel den 17den November 1857 onder directie van dezen uitgevoerd.
Berlijn was de stichter van het Muzikants-Weezenfonds en de liedertafel Oefening baart Kunst. Hij vervaardigde vele opera't voor het Théâtre Français te Amsterdam en van 1836 tot 1842 werden er aldaar 12 balletten, een opera en 3 drama's met koren door hem gecomponeerd en opgevoerd. In 1840 stelde hij de opera Die Bergknappen, gedicht van Körner, door van Lennep vertaald, zamen, en in 1842 voerde men zijn opera Proserpina op. vervolgens le Lutin de Culloden, in twee acten, tekst van M.Ch. Loery, waarvan verscheidene fragmenten op het concert, door Berlijn den 3den Mei 1846 te Parijs gegeven, zijn uitgevoerd. In 1847 werd hij tot orkestmeester van de stadsschouwburg te Amst. benoemd. Ook was hij directeur van de liedertafels Vriendschap en Kunst en Zanglust, en overleed in Januarij 1870 te Amsterdam.
Zie Gregoir t.a.p., bl. 14; Amst. Court. 21 Jan. 1870.