levensform der Nederlandsche Maatschappij tot het voorwerp zijner studiën, en telkens wist hij de vruchten van zijn onderzoek zoo handig in de natuur- en het volksleven te retrempeeren, dat zijne betoogen waarlijk schilderijen geworden zijn, ‘tintelender van kracht dan de laatste doeken van Alma Tadama’.
Hij schreef:
Een Hollandsch dorp in de XIV eeuw in Dietsche Warande.
De armenzorg van ouds burgerlijk. Delft 1857.
Het vaan als regtsteeken in Dietsche Warande.
Beoordeeling van Rietstaps Armorial, en van van den Berghs zegel- en wapenkunde, in de Gids.
Beginselen van het oud Duitsch of zoogenaamd Middeneeuwsch regt. (Onuitg.)
Levenschets van mr. A.A.J. Meijer, in Handel. der Maatsch. van Letterkunde 1866.
Recensie van Leen- en Papier-Adel in Gids 1865.
Iets over de Arrondissementsraad van Rotterdam. 1811-1813. (Onuitg.)
Rotterdam geschetst in zijne voornaamste gebouwen. Rott.
Hij huwde 2 Mei 1843 te Antwerpen Elisa Maria Antonia van de Vin, die hem 5 kinderen schonk. Hij overleed. Zijn leven is geschetst door J.A. Alberdingk Thijm en door de Maatsch. van Ned. Letterk., waarvan van Berckel lid was, uitgegeven.