[Govert de Beer]
BEER (Govert de), een boerenzoon uit Friesland, was gruttersknecht te Alkmaar. 's Namiddags de paarden naar het land brengende, speelde hij met een lederen bal, den kinderen ontnomen, en verwonderde zich dat die, omhoog geworpen, achter hem neerviel. De oorzaak daarvan wenschende te weten, wendde hij zich tot een boekenist, die hem de Wiskundige beginselen der natuurkunde van Pibo Steenstra gaf. Hij kon dit boek niet begrijpen, waarin de schrijver telkens naar zijn vroeger werk: Grondbeginselen der wiskunde verwees, en bragt het dus 's anderdaags terug, met verzoek het aangehaalde werk te mogen hebben. De koopman meende, dat hij het niet zou verstaan; hij wilde het niettemin beproeven, en reeds drie weken later kwam hij het eerste boek weer huren, gelijk vervolgens de Grondbeginselen der sterrekunde. Hij oefende zich op zijn zolderkamertje, des nachts bij het licht van een kaarsje, zoo vlijtig, dat de advokaat Panneboeter, door den boekverkooper van zijn leerlust onderricht, hem ontboden hebbende, verbaasd stond over zijne kennis en hem deed aanstellen aan eene diaconieschool en tot lector aan het natuurkundig genootschap N.S.S.S. voor een populairen cursus over de natuur- en sterrekunde. Tweemalen 's weeks hield hij met den meesten bijval zoodanige lezingen en telde de latere hoogleeraar Nieuwenhuis onder zijne leerlingen, die hij ook met de geschriften van Spinosa en Descartes in kennis bragt. Toen Pieter Nieuwland lector in de wis- en zeevaartkunde te Amsterdam werd, was ook het oog op de Beer geslagen, maar werd hem de voorkeur niet verleend, omdat hij geen andere dan zijn moedertaal verstond.
Zie Domela Nieuwenhuis, de zelfontwikkeling op het gebied van wetenschap en kunst; Nav. D. XVI, bl. 130, 385.