[Petrus Wittewrongel]
WITTEWRONGEL (Petrus), zoon van Gilles en Margareta Loopers, te Middelburg geboren, werd achtereenvolgens predikant te Renesse (1632), Zierikzee (1636) en Amsterdam (1638), waar hij 7 December 1662, in den ouderdom van 53 jaren, overleed. Twee zijner zonen, Christiaan en Petrus, hebben insgelijks het predikambt bekleed, de eerste te Noord-Scharwoude en te Brielle, de ander te Berkel en te Leerdam. Hij heeft zich verdienstelijk gemaakt op het pad der praktikale godgeleerdheid door zijn Christelycke huyshoudinghe. Amst. 1655 in 8o.. meer uitgebreid onder den titel: Oeconomia Christiana ofte Christelicke huyshoudinghe, vervat in twee boecken, tot bevorderinge van de oeffeningen der ware godsaligheydt in de bysondere huysgesinnen, naar den regel van het suyvere woord Gods te samen gesteld. Amst. 1661, 2 d. 4o. In het 2de stuk van dit werk ijverde hij tegen het tooneel en bijzonder tegen het brengen van gewijde stoften op het tooneel, en vooral tegen den Lucifer, dien Vondel in zijn Tooneelschilt of Pleitrede voor het Tooneelrecht verdedigde, terwijl hij in zijn Uitvaert van Orfeus de predikanten en vooral Wittewrongel bespotte.
Wittewrongel hield ook in 1657 de kerkelijke rede ter inwijding van het diakonie-weeshuis te Amsterdam. Hij huwde Apollonia van de Wille van Middelburg, die hem 2 zonen schonk.
H.F. Waterloos en anderen maakte verzen op zijn afbeelding.
Zie F. Pauw en Veeris, Kerk. Alphab., bl. 235; De la Rue, Gel. Zeel., bl. 198; Paquot, Mém., T. I. p. 304; Glasius, Godgel. Nederl.; Brandt, Lev. van Vondel; Schotel, het Tooneel en de Geestelijkheid; Vondels' werken (uitg. van v. Lennep), D. VI. bl. 315, 316, 327, 340, 341; Holl. Parnas, bl. 168; Ypey en Dermout, Gesch. d. Ned. Herv. kerk, D. III. bl. 23; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. portr.