[Frederik Witteveen]
WITTEVEEN (Frederik), zoon van Hermannus Witteveen, te Purmerend, waar zijn vader predikant was, den 23sten Mei 1736 geboren, genoot het onderwijs van Herm. Phocillides, D.E. Tol, predikant te Lemmer en Wynjeterp en van J.H. Muller, rector te Dokkum, studeerde te Groningen, zette zijne studien te Utrecht voort, werd proponent in 1759, predikant te Haskerhorne en Oudehaske, overleed in 1764. Petrus Nota, predikant te Oldehorn, vervaardigde bij die gelegenheid een Latijnsch gedicht. Hij behaalde in 1763 den prijs bij het Stolpiaansch-legaat voor zijne Verhand. over de eigenschappen, dewelke uit het bestaan van een noodzakelijk weezen, noodzakelijk voortvloeit.
Zie Boekzaal der Geleerden, 1764, bl. 327, 341; Engelsma, Predd. onder de Class. van Zevenwouden, bl. 161; Pauw en Veeris, bl. 235; N. gel. Europa, XIX. 682, Boekz., 1763b, 481, 1764a, 327.