en dit ging zoo ver dat men de binnenkamers liet verbouwen om vakken en zolderingen door zijne hand te doen versieren.
Zoo in de prachtige woningen te Amsterdam en 's Hage als elders, schilderde hij plafonds, behangsels, schoorsteenstukken enz., waarvoor hij aanzienlijke sommen eischte. Voor de Oranjezaal in het huis in 't Bosch nabij 's Gravenhage schilderde hij eenige basrelieven, doch zijn kapitaalste werk was het beschilderen der raadzaal in het toenmalig stadhuis, thans het koninklijk paleis te Amsterdam. Hierin vind men zijn tafereel van 45 voeten breed en ruim 19 hoog, voorstellende de verkiezing der 72 oversten van Israel door Mozes en de 4 historiële deurstukken in het graauw, voorstellende: Abraham's Offerhande, Jeremias en de amandelroede, Joseph het koren doende inzamelen, en de profeet Eliza de geschenken van Naäman afwijzende, met verdere zinnebeeldige bijwerken. Hieraan arbeidde hij van 1736 tot 1738. Dit werk kostte de stad f 13,275.50. Ook schilderde hij eenige altaarstukken en portretten, terwijl hij een ontzaggelijke menigte teekeningen met sapverw, O.I. inkt, crayon en krijt vervaardigde.
‘De Wit’, schreef Immerzeel, ‘mag onder de beste Hollandsche schilders van zijn tijd, die zeer onvruchtbaar was in het voortbrengen van oorspronkelijke talenten, geteld worden. Hij schilderde onderwerpen uit het O. en N. Testament, de ongewijde geschiedenis en de fabelleer. Inzonderheid heeft hij uitgemunt in de voorstelling van naakte kinderbeeldjes, die allerbevalligst zijn en het kenmerk van zijnen keurigen smaak dragen. Zijne Serafhoofdjes, die hij met menigte geschilderd en geteekend heeft, mogen inderdaad engelachtig schoon heeten. Hij bezat in den hoogsten graad de kunst om in basrelieven en andere schilderwerken gebeeldhouwd marmer, pleister, hout en andere stoffen, natuurlijk en voor het oog, zelfs op kleinen afstand, zoo bedriegelijk na te bootsen, dat men dergelijke penseelwerken, ten deele onder de benaming graauwtjes bekend, betasten moest om zich te overtuigen.’
Behalve het penseel voerde hij ook de pen en gaf omstreeks 1748 in het Vlaamsch in het licht een werk, dat in het Fransch is overgezet: Anecdotes pittoresques ou nouvelle Description des Eglises etc. d'Anvers ainsique des Monumens de Peinture, de Sculpture et d'Architecture, qu'on y trouve encore, le tout examiné et remis dans un meilleur ordre. Ook gaf hij in het licht: De proportien van het menschelijk ligchaam, afgebeeld, met de Beschrijving, in het Nederd. en Fransch. Amst. z.j.
Dat hij ook de etsnaald behandelde, blijkt uit de tien door hem geëtste platen door Nagler en anderen door Immerzeel vermeld. Hij overleed in 1754 in zijn geboorteplaats, een groot vermogen nalatende. In het volgende jaar werd zijn kunstnalatenschap verkocht. Zijne schilderstukken