bekleedde hij de betrekking van thesaurier en chartermeester van den hoogen raad van adel, van welk collegie hij in 1831 ook lid werd. In 1829 werd hij raad en in 1842 directeur der koninklijke bibliotheek. Hij overleed den 22sten November 1848, na bepaald te hebben dat zijne rijke verzameling van boeken en handschriften, vooral op zijne buitenlandsche reizen aangekocht, in haar geheel als Museum Meermanno-Westreenianum, (een groot deel zijner verzameling had hij zich op de auctie der bibliotheek van Meerman aangeschaft), in zijn hotel te 's Hage bewaard zou blijven.
Westreenen was een warm aanhanger van het huis van Oranje, de vraagbaak van velen, en altijd bereidvaardig, waar hij kon, uit den schat zijner kundigheden en zijner boekerij aan anderen mede te deelen. Hij bezat eene grondige kennis der diplomatieke geschiedenis van Europa in het algemeen en den vaderlandschen geschiedenis in het bijzonder. Zijne veelomvattende kundigheden werden algemeen erkend. Letterkundige maatschappijen, zoowel buiten- als binnens'lands, boden hem haar lidmaatschap aan, sedert den jare 1805. Verschillende vorsten versierden zijne borst met ridderorde, koning Willem I benoemde hem in 1836 tot staatsraad en Willem II tot kamerheer in buitengewone dienst.
Behalve de genoemde geschriften gaf hij in het licht:
Recherches sur l'ancien forum Hadriani et ses vestiges près de la Haye. 1826.
Nasporing nopens de invoering der boekdrukkunst te 's Gravenhage, (in Konst- en Letterbode 1828).
Korte schets van den voortgang der boekdrukkunst in Nederland in de XVde en hare volmaking in de XVIde en XVIIde eeuw (1829) als toevoegsel tot zijne vroegere verh. over dit onderwerp.
Recherches sur la langue nationale de la majeure partie des Pays-Bas. 1830.
Verslag der nasporingen omtrent de oorspronkelijke uitvinding en het vroegste gebruik der Stereotypische drukwys (1833), waarin hij die uitvinding aan Nederland, in 't bijzonder aan Leiden toekent, hebbende hij zulks in 1801 reeds korter, in een opstel in den Konst- en Letterbode aangegeven.
Nasporingen nopens zekeren Codex Psalmorum, in de Utrechtsche boekery berustende en tot de VIde of VIIde eeuw behoorende in Kist en Royaards. Archief voor kerk. gesch., inzonderheid van Nederland. D. IV.
Nederduitsche beryming en uitbreiding van den 1sten Psalm in Verh. der 2de kl. v.h. kon. Ned. inst. D. VI. 1838.
Iets over de afbeelding van Laurens Koster. 1847.
Bewijzen voor de echtheid en gelijkenis der oude afbeeldingen van Koster wederlegd, (1848) opgenomen in het tijdschrift de Tijd.