[Carolus Utenhove]
UTENHOVE (Carolus), zoon van Nicolaus Utenhove, bezocht eerst de duitsche hoogeschool, vervolgens die van Padua, waar hij zich vooral op de latijnsche en grieksche talen toelegde. In het vaderland teruggekeerd, huwde hij, bekleedde er gewichtige ambten en knoopte briefwisseling aan met vele geleerden o.a. met Erasmus. Hij was waarschijnlijk een der edelen, die den 18den van Zomermaand 1569 met zijne twee zonen voor den bloedraad gedaagd werden, op straffe van een eeuwigen ban en verbeurte van alle hunne goederen. Zij zouden echter in 1576 naar Gent zijn weêrgekeerd, waar de beide zonen spoedig tot de regering werden geroepen, en de vader in den aanvang van 1579 aangesteld werd tot een van de vier vredemakers van de zijde der Hervormden, die met vier anderen van den Roomschen kant de verschillen en klachten, uit den Religions-vrede spruitende, zouden bevredigen. Hij werd nog in datzelfde jaar gekozen tot voorschepen van de keure of Burgemeester van Gent, in plaats van Jan van Hembyze, tegen wiens willekeurig en wrevelig gedrag hij zich met andere Gentsche edelen verbonden had, onder goedvinden van den Prins van Oranje, wien hij met andere gevolmagtigden te Antwerpen ging verzoeken om naar Gent te komen, en aan wiens belangen hij ongemeen gehecht was.
Zie M. Adami Vitae Germ. Phil.; Te Water, Verb. d. Edel., D. I, bl. 277, 278; Te Water, Hist. der Herv. Kerke te Gent, bl. 9; Gentsche Geschied., D. I, bl. 143, 144 en 317. D. II, bl 84; Kist au Moll, Arch. II, 419. III, 226.