[Susanna Titsingh]
TITSINGH (Susanna), oudste dochter van W. Titsingh, werd te Amsterdam geboren, en wegens hare zonderlinge vermogens van verstand en geest teregt bewonderd. Op haar tiende jaar was zij de Fransche taal volkomen magtig en, volgens de regelen der spraakkunst, volkomen sprak. Toen zij den ouderdom van veertien jaren had bereikt, kon zij de klassieke latijnsche schrijvers ad aperturam lezen. Bovendien was zij in de wiskunde zoo bedreven, dat zij de moeijelijkste vragen uit Euclides kon betoogen. Zij muntte ook uit in de toonkunst en het bespelen van 't klavier. Zij zou zich ook op de sterrekunde hebben beginnen toe te leggen, toen zij in 1776 in den ouderdom van veertien en een half jaar overleed. Deze en meer andere bijzonderheden vindt men in een bundel van latijnsche en nederduitsche lijkzangen, door eenige harer bewonderaars vervaardigd, waarin tevens eene latijnsche lofrede gevoegd is van Mr. G.W. van Oosten de Bruin, welk een en ander, ofschoon niet openlijk gemeen gemaakt, in 1778 in druk verschenen is, onder den titel van: Susannae Reginae Titsinghiae Epicedia et Elogium. Harlemi Typis Enschediorum in 8o.
Zie Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt; Verwoert.