Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 18
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 156]
| |
van 't Nederlandsch kantoor aldaar en hield hij lang zijn verblijf op 't eiland Decima tengevolge van den oorlog, die zijne vervanging bemoeijelijkte, en trok hij meermalen, als gezant der O.I. Compagnie, naar Jedo om den keizer van Japan te begroeten, en wist zich, door zijne minzame manieren, vrienden onder de grooten van dat land te maken, met sommige van welke hij naderhand o.a. met den schoonvader des keizers, briefwisseling hield. Hij kon echter geen verlof verwerven den prachtigen tempel van Nilo te bezoeken. In 1784 vertrok hij vandaar en bragt een menigte zeldzaamheden en belangrijke aanteekeningen mede. Kort daarop werd hij benoemd tot gouverneur van Chinchoura, een bij Chandernagor in Bengalen gelegen handelskantoor, welke post hij slechts kort bekleedde, daar hij weldra weder als raad van Indië optrad en in 1794 als ambassadeur naar China werd gezonden. Ook hier wist hij zich vrienden te maken, verkreeg herhaalde malen gehoor bij den keizer, woonde de feesten en verlustigingen van 't hof bij in de tuinen van Ynen-min-Ynen en eindigde zijn gezantschap in Mei 1795 met een gelukkigen uitslag. In het vaderland teruggekeerd (1809), drongen hem de staatkundige gebeurtenissen naar Parijs. Daar wilde hij zijne nasporingen wereldkundig maken, toen een hevige ziekte hem den 9den Februarij 1812 aan zijne vrienden en de wetenschap ontrukte. Zijne papieren vielen in handen van een Fransche uitgever, die daarvan uitgaf: Cérémonies usitées en Japon pour les mariages et les funérailles etc. Paris, 1819. 2 t. 8o. met 70 pl. Mémoires et anecdotes de la dynastie regnante des Djogouns etc. Ald., 1820. m. pl. ééne editie door Abel Remusat bezorgd. Encyclopédie Japonaise. In de Voyage an Bengale van Charpentier Cossigny vindt men eene Notice sur le Japon, die deze geleerde na gehouden gesprekken met Titsingh te Chinchoura heeft zamengesteld. In de Annales des Voyages T. XXIV, vindt men Déscriptions de la Terre Ieso traduites du Japonais par M. Titsingh en eene Notice sur sa collection. Voyage de l'ambassade de la compagnie des Indes Orientales Hollandaises vers l'empereur de la Chine en 1794 et 1795, tirée du Journal de van Braam et publiée par Moreau de Saint-Méry. Philadelphie, 1796-1797. in 4o. Betere berigten nopens dit gezantschap vindt men bij M. de Guignes, Voyages à Peking, Manille et l'île de France. Paris, 1808. 3 vol. 8o. Een Engelsch boekverkooper moet ook eenige stukken van Titsingh's aanteekeningen in handen hebben gekregen, die door hem uitgegeven zijn in 4o, waarvan eene Nederduitsche | |
[pagina 157]
| |
vertaling in 't licht kwam te Delft, onder den titel van Bijzonderheden van Japan. In het 3de deel der Verhand. van 't Bataviaasch Genootschap vindt men van hem eene opgave van de bereiding der Sakki en der Seja.
Zie Biogr. Univ. anc. et mod.. e.v.; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt; Verwoert; Kunst- en Letterb. 1812, D. I, bl. 162. |
|