[Mr. Tammo Sijpkens]
SIJPKENS (mr. Tammo), zoon van den vorige, werd den 27 April 1780 te Groningen geboren, bezocht aldaar de Latijnsche- en Hoogeschool, legde zich op de Grieksche en Latijnsche taal, de wijsbegeerte en de regten toe en werd, na het verdedigen eener Dissertatio philosophica-juridica de primo moralitatis principio, den 27 Mei 1801, doctor in de beide regten, zette zich als advokaat in zijne geboortestad neder en verkreeg weldra een uitgebreide praktijk. In 1808 werd hij hoofdofficier te Groningen, in 1812 regter van instructie bij de regtbank van eersten aanleg te Groningen, na de herstelling van ons vaderland, officier bij dezelfde regtbank, en vervolgens procureur-crimineel van Groningen en Drenthe, en eindelijk voorzitter van het provinciaal geregtshof van Groningen. In 1821 benoemden zijne medeburgers hem tot lid der tweede kamer der staten-generaal, die hem tot haren voorzitter benoemde. In 1834 werd hij lid der eerste kamer, en in verscheidene belangrijke commissiën gebruikt. Ook was hij curator der Groninger hoogeschool en ridder van den Ned. Leeuw. Hij huwde Clara Helena Wichers, die den 7 November 1825 overleed. Hij stierf den 12 November 1842. Hij was lid der Maatschappij van Ned. Letterkunde te Leiden en gaf in het Vde deel van van Hennerts Magazijn voor de Chritische wijsbegeerte eene Verhandeling over de betrekking tusschen de zedekunde en het natuurregt.
Zie Handel. d. Maats. v. Ned. Letterk. 1843.