[Hendrik Sijpkens]
SIJPKENS (Hendrik), zoon van Tamno Sijpkens en Margaretha Fossea Piccard, werd den 23 Sept. 1738 te Eeksta in het Oldampt geboren, aan de Latijnsche school te Appingadam opgeleid en op vijftienjarigen leeftijd student te Groningen, waar hij zich voor den evangeliedienst voorbereidde, tevens een groote liefde voor de Oostersche taalstudie aan den dag legde en onder de geliefdste leerlingen van N.W. Schroeder gerekend werd. Na nog eenigen tijd te Utrecht zijne studiën te hebben voortgezet, werd hij achtereenvolgens in 1773 door de classis van het Oldampt tot den predikdienst toegelaten, en bekleedde achtereenvolgende het predikambt te Lippenhuizen, Dronrijp, Leeuwarden en Groningen. In 1780 werd hem het hoogleeraarambt te Harderwijk en Groningen aangeboden. Hij aanvaardde het laatste, werd in het volgende jaar honoris causa theol. doctor en sprak bij de aanvaarding van zijn ambt, 13 Maart 1799, de interprete sacro bene instructo. Hij bezat een gelukkig geheugen en een scherp oordeel, was vrijmoedig en vast van beginselen en bezat eene grondige geleerdheid. Hij overleed den 9 Julij 1812 te Groningen.
Hij gaf in het licht:
Observationes ad origines Hebraeos. Gron. 1760.
Zie Muntinghe, Acta saecul. Acad. Gron., p. 118; Gron. Akademie Almanak voor 1813, bl. 93 verv.; Glasius, Godgel. Nederl.; Konst- en Letterb. 1813, D. I. bl. 277; Progr. Inaug.; Bouman, Gesch. d. Geld. Hooges, D. II. bl. 378, 379; Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Gedenkb. v. Gron., bl. 105, 106.