Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk

[David Sweerts]

SWEERTS (David), SWEERS, SUERIUS, ZUERIUS, zoon van Joris, hoofdschout van Maasland en van Johanna Becker, ontmoeten wij in 1671 als kapitein ter zee, onder de Amsterdamsche admiraliteit in 't escader van den vice-admiraal W.J. Baron van Gent. In 1672 was op het schip de Beschermer, onder het smaldeel van den admiraal de Ruiter. In den slag bij Soulsbay, kweet zich dapper, doch werd in den tweeden slag van 1673 door een kogel van zijn

[p. 1115]

beide beenen beroofd en overleed den 21 Augustus onder vreesselijke pijnen. Hij huwde te Amsterdam 24 Dec. 1672 Maria van Baarle. Zijn lijk werd in de N. kerk te Amsterdam bijgezet, waarbij men gouden en zilveren gedenkpenningen uitdeelde.

Zie Wagenaar, Amsterdam, D. XI. bl. 268, D. VII. bl. 385; J.C. de Jonge, Gesch. v.h. Ned. Zeew., D. IIIa. bl. 139, 315; Hoogstraten; Kok; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt; Brandt, de Ruiter, bl. 668, 862; Ned. Historie, D. II. bl. 121.