[Gerardus Swaefken]
SWAEFKEN (Gerardus), was gedurende zeer onrustige tijden burgemeester te Deventer, had veel invloed op den loop der zaken en werd tot vele gewigtige bezendingen gebruikt. Hij gaf een schittercnd blijk van kloekmoedigheid, bij gelegenheid eener zamenkomst van Geldersche en Overijsselsche afgevaardigden, benevens die van hertog Jan van Kleef en van den bisschop van Utrecht op het koerhuis bij Deventer, ten einde de reeds lang woedende twisten, tusschen de beide laatstgenocmden bij te leggen. Toen de Gelderschen nog harder voorwaarden dan vroeger ter tafel bragten, verklaarden zich die van Overijssel krachtig daartegen. Hierop vatte Barendt van Hackfort, drost van 't graafschap Zutphen, een der voornaamste staatsdienaren van hertog Karel van Gelder, vuur en gaf op bitteren toon te kennen: ‘indien gij, Overijsselschen, dit te voren had laten blijken, zou geene nieuwe bijeenkomst noodig geweest zijn. Zoo gij naderhand door de wapenen overwonnen, den vrede begeert, zult gij dien op nog zwaarder voorwaarden moeten aannemen want gij moet weten, dat de spies voor de deur gereed staat, en wij uwe duimen in onzen mond hebben, en kunnen toebijten wanneer wij willen. Gij hebt geen ander goed heenkomen en moet dus bandelen naar ons believen.’ Deze taal wekte Swaefken's hooge verontwaardiging. In geleerdheid, welsprekendheid en wijsheid boven de andere gezanten uitmuntende, nam hij het woord en zeide: ‘Mijnheer de landdrost en gij andere heeren, aan ons is immers door UE. de vrijheid van gaan en komen toegekend? en gij