[Willem van Swaanenburg]
SWAANENBURG (Willem van), omstreeks 1675 te Amsterdam geboren, was een even onbeduidend landschapschilder als dichter. Op den catalogus van Jan Smies, Amsterdam 1792, komen o.a. 4 curieuse landschappen van hem voor. Als dichter wordt hij door Witsen Geysbeek genoemd ‘de ergste poëtische windbreker die welligt ooit op den Nederlandschen Zangberg verscheen’ en zijn Parnas, of de zanggodinnen van een' schilder, Amst. 1724, noemde hij ‘een dolzinnig dichtwerk’.
Verder verscheen van hem:
De herboore oudheit of Europa in 't nieuw, door zaamenspraaken verhandelt van verscheidene soorten van wijzen en zotten: zijnde een opregt mengelmoes van waarheit en loogen, van jok en ernst, en een klaare sleutel om den donkeren Parnas van W. van Swaanenburg zo digt toe te sluiten, dat zelfs geen mol kans zal zien om 'er Pro patria door te boeren. Alles tot tijdkortingen der welmeenende, beschreeven onder de zinspreuk Virgilius zonder Mecaenas. Amst. 1725 4o.
Hij overleed te Amsterdam in 1728.
Zie v.d. Eynden en van der Willigen, D. I. bl. 259; Siegenbeek, Bekn. Gesch. d. Ned. Lvtterk., bl. 242; van Kampen, Bekn. Gesch. d. Ned Lett. en Wetens., D. II. bl. 203; Witsen Geysbeek, B.A.C. Wb., D. V. bl. 377; Collot d'Escury, Holl. roem, D. IV. bl. 234. 235; van Alphen in Riedel's Theorie der schoone kunsten, D. I. bl. 211; De Vries, Gesch. d. Ned. dicht., D. II. bl. 242; Immerzeel; Kramm; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Arrenberg, bl. 499; Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk., D. III. bl. 83.