Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1087]
| |
De noodzakelijkheid van een Gode aangenaam gebed, om geestelijke en ligchamelijke nootdruft, vervat in eene leerreden over den XLV Zondag. Rotterd. 1746 8o.
Zie Pauw en Veeris, Vern. Kerk. Alphab., bl. 200; Brans, Kerk. Reg., bl. 43; Abcoude, Tweede Aanh., bl. 146; Arrenberg, bl. 499. |
|