[Gerardus Staeckmans]
STAECKMANS (Gerardus) was gecommitteerde van Friesland ter Staten Generaal in 1633 en 1636, toen Hooft twee Lat. en twee Ned. brieven over letterkundige en partikuliere zaken aan hem schreef, gedrukt in de fol. uitgaaf der brieven No. 369, 376, 517 en 638. Hooft prees hem ‘als een doorluchtig vernuft, geoefend in de wetenschappen’. Dat hij ook de Nederduitsche lier handteerde, blijkt uit zijn dichtstukje: ‘Aan Juff. Hooft, op 't overlijden van haer oudste dochter Juffr. Geertruyd Hooft.’ Vondel, die hem ‘Staten-Generaal’ noemt, brengt hem zijne hulde toe in eene Groete, waarin hij o.a. betuigt:
‘Nu rookt van ijver mijn pappier,
‘Omdat een hoofd des lands noch vier
‘In zijn beleefden boezem heeft,
‘En met zijn geest de sporen geeft
‘Aan Nederlandsche Poëzij;
‘Nadat hij als een honingbij,
‘Uit puik van Roomsche en Grieksche tijm
‘Zich vol gezogen heeft en zat, enz.
In Beverwijcks' Uitnementh. des Vrouwel. Geslachts, komt een Ned. gedichtje van hem voor: Aen de driedubbelded'le Juffr. van Doyem.