hem wilde blijven. Op dezen tijd werden in het kamp bij Breda groote toebereidselen gemaakt tot een feest ter eere van prins Willem V. Van Spaendonck begaf zich derwaarts en werkte er mede aan de decoratiën. Voor het daar verdiende geld, begaf hij zich, met zijn vriend van Berchem, ook een meubelschilder, naar Parijs, waar hij spoedig vermaardheid verkreeg. Een edelman, Lavalletto genaamd, zelf een kunstoefenend liefhebber, nam hem als vriend bij zich. Acht jaren lang bragt hij des zomers op diens prachtig buitenverblijf door en des winters op de Louvre, waar men ten zijnen dienste op het plat van dat gebouw, aarde deed aanbrengen voor het aankweeken van bloemen. Van Spaendonck schilderde een menigte platen en bloemen voor den kruidtuin. In 1801 bestond de aldaar voorhanden verzameling uit eenige duizende bladen van het keurigst perkament, alle door kundige meesters geschilderd. Voor elk zoodanig blad werd 100 francs betaald. Van Spaendonck ontving dien prijs voor het geringste takje van een plant of bloem. Gedurende de omwenteling leed hij zware verliezen, doch die werden eenigzins vergoed door zijne benoeming tot professor in de iconographie bij den Plantentuin, met eene jaarwedde van 6000 francs en andere voordeelen, onder welke vrije huisvesting in een prachtige woning, dezelfde, die vroeger door Buffon bewoond werd. Des zomers gaf hij drie maanden openbaar les in de bibliotheek van den kruidtuin. Zijne leerlingen waren meest jonge dames van den hoogen stand. In de voornaamste kabinetten en galerijen van Europa vindt men heerlijke bloem- en vruchtstukken van zijn penseel, en schoone fruitteekeningen in crayon. In cahiers van vier platen gaf hij een prentwerk in het licht, getiteld: Fleurs dessinées d'après nature; recueil utile aux amateurs, aux jeunes
artistes, aux èlèves des écoles centrales et aux dessinateurs de manufacture.
Hij was lid van het Nationaal Instituut en van het Legioen van Eer, en overleed te Parijs den 13 Mei 1822. Zijn portret wordt gevonden in het lithographisch prentwerk Portraits des artistes modernes. Livr. IV en bij Immerzeel.
Zie van Eynden en van der Willigen; Immerzeel; Muller, Cat. v. portr.