een kwaker, kom af van den predikstoel.’ Doch van Someren antwoordde overluid: ik wil niet afkomen, ik sta hier nu om te prediken, spreek gij als het uw beurt is. Ridderus herhaalde den eisch, gebood den kerkenknecht hem van den predikstoel af te halen, hetwelk deze door hem aan den mantel te trekken beproefde, doch te vergeefs. Gelukkig was burgemeester van Naersen te kerke, die nu in zijn naam den kerkenknecht zond, en den proponent gelastte af te komen, aan welk bevel deze voldeed, schreeuwende: ‘mijn predikatie is gedrukt en gij zult ze zien.’ Toen trad Ridderus op, bragt het volk tot stilte, deed een gebed naar de gelegenheid des tijds, en besloot met het laten zingen van Psalm 133. Van Someren werd hierop den predikstoel en het Avondmaal verboden. Hij liet zich echter bewegen om eene acte van herroeping zijner in de leerreden medegedeelde gevoelens te onderschrijven. Pas was van Someren hersteld in den dienst der school, waaraan hij ook tijdelijk geschortst was, of hij gaf een geschrift in het licht, waarin hij verklaarde zich te schamen over zijne toegevendheid jegens den kerkeraad, verliet den schooldienst, ontweek zijne geboortestad, en werd den 21 Nov. 1675 student in de medicijnen te Leiden. Hij was toen 30 jaren oud. Waarschijnlijk is hij aldaar den 14 Mei 1678 overleden
Deze chiliast zette het geschrift van zijn vriend de Raedt apologia veritatis adversus Maresium over en gaf deze overzetting in het licht met zijn Rotterdamsche preek.
De vijfde monarchie, ofte 't Rijke der Heyligen schriftmatig bewesen, door Allart de Raedt, professor in de H. Theologie, in sijn boek genaamt Verantwoordinge der waarheyt. Uyt het Latijn vertaalt, en met een predicatie over deselve stoffe verrykt, door Everard van Someren. Gedrukt op eygen koste. Rotterdam 1674. kl. 8o. 380 bladzijden. De preek verscheen ook afzonderlijk.
Predicatie over de woorden Daniels, cap. 2: vs. 44, 45, waar in de vyfde monarchie ofte 't ryke des heyligen, duydelyk en krachtelyk uyt Godts woordt bewesen ende de voors eygenschappen derselver uytgehaalt worden, en aengedrongen, gedr. den 28 Jan. 1674. Te Rott. gedr. voor den autheur.
Hierop verscheen:
De predicatie over de vyfde Monarchie ofte 't Ryke der Heyligen in syn volle kracht herstelt en 't gene tot deszelfs nadeel ondertekent was 't eenemael herroepen. Rotterdam 1674. 4o. met een Latijnsch vers van Johannes Texelius.
Zie Sepp, Jacob Böhme's oudste vrienden in Nederland, in Godgel. Bijdrag. voor 1870. 9e stuk; Bayle, Dic. Hist. et Crit., T. III. p. 26; Rogge, Bibl. v. Contr-Rem. en Geref. Nav. D. XI bl. 368; Geschriften, bl. 184, 185; Ev. Clement, Pred. over Daniel II:44, 45.