Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Tweede stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 747]
| |
schrijver, werd in 1620 uit een aanzienlijk geslacht te Goes geboren, studeerde te UtrechtGa naar voetnoot1) en overleed aldaar in 1704. Hij gaf in het licht: Nieuwe Chronyk van Zeeland, met platen. Middelb. 1696, 1e Deel fol. Hij vervat de Chronyken van Eyndius en Reijgersberg, doch deel vermeerderd. In sommige exx. zijn nog van achteren: Besluit tot de Zeelandsche Chronyk. 4 blz. Twee Zeeuwsche wapenkaarten, Beschrijv. v.d.Z. adel, 8 blz. Het verdere hds. ging verloren. Het tweede deel is niet verschenen, hoewel in den Geogr. Atlas van mr. Bodel Nyenhuis zich ettelijke platen bevinden, die kenmerken schijnen te dragen van voor een tweede deel te hebben moeten dienen. Na zijn dood verscheen: Geslachtrekening der Doorluchtigste Vorsten van Nassau en Oraengen, waar in den oorspronk, aenwas en voortgank der selven, enz. sedert 82 tot 1675. Amst. 1675. 8o. Van nieuws oversien en met de Blasoenen en Wapenen vermeerdert. Tweede druk, met platen. Amst. 1690. 8o. Nederlands verquikking of d'ontwaeckte leeuw, waer Mercurius tyding brengt van alle hetgene in de Ver. Nederl. is voorgevallen. Amst. 1673. 8o. Wapenen der steden in oud-adelyke geslachten en de machtige republyke van Hollant eu West-Friesland. Amst. 17. Tweede deel der ontwaeckte leeuw, behelsende de geschiedenissen in en omtrent de Vereenigde Nederlanden voorgevallen. Amst. 1674. 4o. Ook vertaalde hij: A.M. Mallet, De arbeid van Mars of nieuwe vestingbouw, zoo wel geregelde als ongeregelde. Uit het Fransch. Amst. 1672, 3 dln. 8o. Gratiaans mensch buiten bedrog. 8o. De kunst der wysheit, getrocken uyt de Spaensche schriften van Gracian, in 't Fransch gebragt door Amelot de la Houssaye, en nu vert. door M.S. 's Gravenh. 1696, kl. 8o. Huydendaagsche krygsroman van E.G.H. Amst. 1681. 2 dln. m. pl. Historisch polityke werken des Martigraafs Virgil. Malvezzi, enz., met plat. Amst. 1679. 8o. Bedenkingen over Corn. Tacitus, en Proefstukken van Historie. Amst. 1680. 8o.
Zie Saxe, Onom. T. V. p. l. a. Beughem, Bibliogr. Histor., etc. p. 545, 562, 577, 583; A. Pars, Naamr. d. Bat. en Holl. Schrijv. bl. 187; De la Rue, Gel. Zeel., bl. 254, 255; Te Water, Re- | |
[pagina 748]
| |
form. v. Zeel. voorr., p. III en IV; Smalleganges Chr., bl. 739, 740, 741; Deductie van Mr. J.W. Parker, voor den Hoogen raad en revisie (1778) bl. 25-27. no. 503, 550; Over het verschil tusschen sommige exemplaren zijner Chronijk; Brief van Verh. v. Citters aan Te Water van 31 Jan. 1783; De Wind, Iets over M. Smallegange in Nehalennia, 1849, bl. 35-74; Mr. Bodel Nyenhuis, Topogr. lijst, no. 1751; De Wind, Bibl. v. Ned. Geschieds. (Naaml.); Cat. d. Bibl. v.h. Zeeuwsch Genoots., 192, 394; Cat. d. Maats. v. Ned. Letterk. D. I. bl. 227. D. II. bl. 466. D. III. bl. 344; Kok, Nieuwenhuis; Verwoert; Kobus en de Rivecourt; Nav. D. VI. bl. 43, 191; Konst- en Letterb. 1847. D. I. bl. 338; v. Doorninck, Anon. en Pseud., no. 1209, 1725, 3123, 5273. |
|