het Vaderland teruggekeerd, werd S. proponent, in 1779 predikant te Zutphen, in 1785 te Middelburg, in 1798 te Enkhuizen, in 1806 te Edam.
Den 6 September 1829 hield hij aldaar zijn 50jarige dankrede, kreeg kort daarna zijn emeritaat, vestigde zich te Leiden en stierf aldaar den 25 Februarij 1836. In 1781 huwde hij P.H. Druman, in 1823 overleden.
Hij gaf in het licht:
Twee Leerredenen bij bijzondere gelegenheden. Middelb. 1789 in 8o. (Lijkrede op zijn ambtgenoot Bruynenbeek. Bevestigingsrede van diens opvolger Damen), en Onderzoek van de vraag, of de zonde tegen den H. Geest heden ten dage nog kan bedreven worden. Amst. 1793. 8o.
Zie J.T. Bergman, Herinnering aan C.S. in Rec. v.d. Rec., D. XXX. 1837. II. 372, 456; Kobus en de Rivecourt; Verwoert.