[Bartholomeus Sieben]
SIEBEN (Bartholomeus), zoon van den vorige, aanvaardde, op voorspraak van Burmannus sec, in 1754 te Amsterdam den leerstoel door zijn vader bekleed. Hij hield bij die gelegenheid (18 Sept.) eene rede de poëseos studio cum Jurisprud. conjungendo. De vrienden van Ruhnkenius hadden dezen liever dien post gegund. Hij beantwoordde niet aan de verwachting, die men van hem koesterde, en zijne lessen vonden weinig bijval. Behalve deze redevoering moet hij ook eenige Latijnsche dichtstukken hebben vervaardigd.
Zie van Lennep, ill. Ath. Amst. menorub., p. 253; P. Burmannus, sec. Orat. funeb., c. p. 31; Bergman, annot ad Wyttenb. vitam Ruhnk. T. III; Rooyens, Godsd. rede, bl. 32, (Aant.); Bouman, Gesch. d. Geld. Hooges., D. II. bl. 96; Kobus en de Rivecourt.