[Albert Seba]
SEBA (Albert) werd in 1665 te Etzel in O. Friesland geboren, was te Amsterdam bij eenige apothekers als bediende werkzaam, deed later met onderscheidene koopvaardijschepen meer dan ééne reis naar onze Overzeesche volksplantingen en bragt van daar eene belangrijke verzameling van voorwerpen tot de natuurlijke historie betrekkelijk naar Amsterdam. Hier vestigde hij zich als apotheker, deed goede zaken en verwierf een vrij aanzienlijk vermogen. Hij verkocht zijne collectie van opgezette land- en zeedieren, vogels, slangen en insecten, aan Czaar Peter de Groote, met wien hij gedurende diens verblijf te Amsterdam, gemeenzamen omgang had, voor f 15,000. Hierop begon hij een nieuwe verzameling aan te leggen, rijker en uitgebreider dan de vorige, die na zijn dood bij gedeelten werd verkocht. Hij gaf er eene beschrijving van onder den titel: Locupletissimi rerum natur. Thesauri accurata descriptio etc. met een groot aantal gekl. platen. Amst. 1734, 1735, 2 dr. fol., herdrukt door de zorg eener commissie Fransche geleerden, als Cuvier, Geoffroy, Saint Hilaire, Valenciennes etc. Paris 1827 et ann. suiv. in 4o. De voornaamste verdiensten van het werk van Seba zijn de platen. Aan den tekst arbeidden Gaubius, Musschenbroek, Artedi, Massuet, de ridder de Iancourt; doch het ontbreekt op vele plaatsen aan naauwkeurigheid en critiek. Hij schonk het 1ste deel aan Boerhaave, wiens antwoord op dit geschenk is uitgegeven. Deze prijst er o.a. het gedicht van Gaubius voor het werk. Seba was lid der keizerl. koningl. Leopoldinische, Carolinische en kon. Engelsche societeit der wetenschappen,
en van de akademie van Bologna. Hij overleed 3 Mei 1736. Zijn portret, door J. Houbraken staat voor zijn werk.
Zie Jöcher; Biogr. Médic. Acta Acad. Nat. Curios T. VI; Nouv. biogr. génér. Biogr. Univ.; Nav. D. II. bl. 216, D. III. bl. 213; Kobus en de Rivecourt; Muller, Catal. v. portr. i.v.