Historie, te Groningen, en sedert 1830 van La Societé Genéalogique de France te Parijs. De Maats. van Ned. Letterkunde te Leiden telde hem sedert 1823 onder hare leden.
Behalve een menigte verhandelingen en beoordeelingen in de van 1832-1835 door hem uitgegevene Bijdrage tot Boekenen Menschenkennis, (met den dichter van der Hoop) de Vriend des Vaderlands, Almanak van Blijgeestigen, Konst- en Letterbode, Natuurkundige Bijdragen en Militairen Spectator, 1834-1835 gaf hij afzonderlijk in het licht:
Redevoering over de verdiensten van Mirabeau. Dordr. 1826.
Herinneringen aan Dr. Crol. Dordrecht. 1829.
Ernsi en Luim. Dordr. 1829.
Karakteristiek der Welsprekendheid. Dordr. 1829.
De overgave van Antwerpen. Dordr. 1830.
Dieryk en Dorothé van S. van Hoogstraten, nieuwe uitg. met aanteekk. en een levensschets van den dichter. Dordr. 1831.
Vertellingen in Proza en Poezy. Dordr. 1834 (met A.v.d. Hoop).
Boogspanning, benevens levensschets van den overledene, door J.C. van Rijneveld, Dordrecht 1835 uitgegeven. Vooraan zijn portret met handteekening en gedicht van A. van der Hoop.
Zijn Akademie-vriend G.H. Moser schreef aan hem een Epistola critica de Horatii carminum Hofmanni Peerlkampi recensione.
Hij huwde in 1817 mejufvrouw G. Hordijk, en overleed te Dordrecht den 4 Augustus 1835.
Zie J. Wap, Aan Schull; de Bosson, Bedevaart naar het graf van mr. P.S. Schull; Rijneveld t.a.p.; van der Aa, N.B.A.C. Woordenb.; Jaarl. Verslag der Maats. v. Ned. Letterk., 1835 bl. 18; M.A. van der Bank, Over mr. P.S. Schull en de Neandergrot in Rec. v.d. Rec., XXXIV, 1841. II. 282; Muller, Cat. v. portr., in voce.