[Gottfried Dietrich Schröder]
SCHRöDER (Gottfried Dietrich) werd den 23 Jan. 1761 te Bielefeld geboren. Hij wijdde zich reeds vroeg aan de heelkunde, waarin hij zulke vorderingen maakte, dat hij in 1787 een plaats als militair geneesheer bij een der Pruisische regimenten te Berlijn ontving. Hier woonde hij ook gedurende drie jaren de lessen der beroemde hoogleeraren bij, vervolgens vestigde hij zich te Amsterdam, waar hij als stadsheelmeester werd aangesteld en den 4 Maart 1835 overleed. Hij was lid der commissie van geneesk. toevoerzigt, heelmeester van het buiten-gasthuis, lid en later besturend lid van het genootschap ter bevordering der heelkunde, mede curator van het legaat van Monnikhoff, lid v.h. prov. Utr. genoots. en van het genoots. Vis unita fortior te Hoorn.
Hij gaf in het licht:
Waarneming over een aanmerkelijk groote vleeschprop in den Baarmoeder-schede in Prijsverh. v.h. Heelk. genoots. 2 D. St. II.
Over een aanmerkelijk beenverlies van het grootste gedeelte van het voorhoofdsbeen. Ald. D. V. St. 2. bl. 149.
Zie Levensschets van G.D. Schröder, met afb. in Lancet 1839, St. II. bl. 149; Holtrop, Bibl. med. et chir., p. 320.