Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk

[Mr. Everhard Jan Benjamin Schonck]

SCHONCK (Mr. Everhard Jan Benjamin) werd in 1745 geboren, studeerde te Franeker, stond van 1760-81 te Gorcum aan het hoofd der Latijnsche school, werd vervolgens rector aan de apostolische school te Nijmegen, waar hij den 21 Jan. 1781 eene inaugurale oratie hield, waarin hij betoogde, literas reipublicae optimum esse fulcrum, welke rede aan den raad opgedragen en op stads kosten gedrukt werd. Hij was een man, die door zijne groote belezenheid in oude en nieuwe schrijvers zijne oorspronkelijkheid niet had ingeboet, en die warsch van alle vertoon en geleerde pralerij, den philologen van zijn tijd, bijna zonder onderscheid eigen, ook de vaderlandsche letterkunde wilde verrijken met de vruchten van zijne studie. Geest en vernuft zijn hem niet te ontzeggen. Beide openbaarden zich vooral in het door hem in 1775 te Utrecht uitgegeven boekje, onder den naam van Eibesius; E.J.B. Schonck, vermakelijke Slatuintjes. Het bevat den tekst van 9 Amsterdamsche straatdeuntjes met een oud-hollandsche letter gedrukt. Op iedere bladzijde komen gewoonlijk slechts 3 regels tekst voor, en aan den voet staat een poel van allergeleerdste aanteekeningen, in den trant van die van Broekhuizen op Tibullus en Propertius en Mitscherlich op Horatius. In die noten worden weinige kreupele rijmen als 't ware verdronken.

Het meest bekende zijner talrijke schriften waren, behalve eene latijnsche rudimenta de Fabelen en vertelsels, in 1779 voor het eerst te Nijmegen verschenen. Het werk bestaat uit drie deelen, en bevat zoowel oorspronkelijke fabelen als navolgingen, vooral van Gellert: onder het koorn loopt veel kaf.

Voorts heeft men van hem:

De bonheurs uit de mode, Heldendicht, in den smaak van Pope's Rap of the Lock. Haarlem. Loosjes. 1792.

Dichterlijk tafereel der lotgevallen van Nijmegens burgt, gezegt het Valkhof. Nijmegen. Van Goor. 1805.

[p. 395]

Lotgevallen van Nijmeegsch burgt, gezigt het Valkhof.

Nijmeegsch alzigt op den hofberg: van ouds het Valkhof genaamd. Nijmegen 1818.

Nieuwe gedichten voor kinderen, met plaatjes.

Het masker der wereld naar het hedendaagsch tooneel geschetst. Allen bij Vieweg en Zoon.

Proeve van zangstukken op de geboorte, het lijden, en de verheerlijking van Jezus. Amsterdam. Uilenbroek. 1807.

Treurzang op het rampspoedig lot der stad Leyden, van den 12 Januarij 1807. Nijmegen 1807. 8^o.

St. Nikolaas-vreugd aan de Ned. jeugd. C.J. van Goor en Zoon.

St. Nikolaas-geschenk aan de jeugd. Amsterdam. W. Brave.

Dankoffer aan den God van Nederland voor de verlossing van het juk der Fransche dwingelandij. Wed. Vieweg en Zoon.

De dood van Abel, naar 't Hoogd. van S. Gessner (1783), 2^de druk m. pl. Haarl. z.j. 8^o.

Schets van Nederl. rampen door de overstrooming der dijken, veroorzaakt in Lentemaand 1784.

Ook leverde hij bijdragen tot de Kleine dichterlijke handschrijften in de Dichtvruchten van den vriendenkring Kunst: door vriendschap volmaakter.

Hij vertaalde uit het Hgd. C.F. Gellerts, Toneel-Poezij. Gorinch. 1777. kl. 8^o.

Hij overleed 13 Junij 1821, na een rusttijd van ongeveer 5 jaren.

Zie Witsen Geysbeek, B.A.C. Woordenb. Geld. Volksalm. 1851; mr. J.B. Kan, het 325 bestaan van de Apost. School, thans het Gymnasium te Nijmegen, bl. 42, 43; Vaderl. Letteroef. 1794, bl. 657, volgg.