Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 17. Eerste stuk
(1874)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Mr. Joost Schomaker]SCHOMAKER (Mr. Joost), zoon van Wilhelmus Schomaker, predikant te LochemGa naar voetnoot1), werd aldaar in 1685 geboren. Hij werd advocaat en beroemd als regtsgeleerde. Verscheidene werken zijn in dit vak door hem geschreven, voornamelijk zijn zijne Consultatiën en advyzen algemeen geacht. Hij wordt door mr. Cornelis Waraven Vonck, den zeer geleerden heer Schomaker, genoemd, en ook anderen hebben hulde aan zijne verdiensten gedaan. Hij bekleedde de betrekking van stadhouder van het landdrost-ambt van de graafschap Zutphen, en van advocaat-fiskaal van de finantiën der graafschap Zutphen. Ook was hij ouderling te Zutphen, en meermalen | |
[pagina 388]
| |
lid van de Geldersche synoden. Hij was gehuwd met Margaretha van Banye, die hem verscheidene kinderen schonk. P.C. Schomaker, fiscaal van Lochem, secretaris der stad Zutphen, Herman (die volgt), Anna Helena, gehuwd met mr. Jan Andries Hultman, advocaat-fiscaal van het graafschap Zutphen en controleur van den 25 en 50 penning. Hij overleed voor 1780. Hunne dochter Charlotte Maria was gehuwd met den heer Stedman, in Geertruidenberg; Richolde Abigail Schomaker, gehuwd met den majoor van de Graeff. Zij overleed na haren man 7 Sept. 1807; Hendrik Jacob Schomaker (die volgt), Joost Schomaker overleed in 1767 op zijn buitenverblijf bij Zutphen. Hij gaf in het licht: Jodoci Schomakeri J.C.U. Selecta consilia et Responsa Juris enz. Dat is: Uitgelezene Instructoire en Decisoire consultatiën en advisen. Nijmegen en Amst. 4o. 1738. Zutphen 1752. 6 D. 4o. Bz. 1738 a 585, 1752 a 656. Zie eene aankondiging van dat werk in Bz. 1739 a. 192 en volgg. 1740 b. 415 en volgg. Bladz. 194 van die aankondiging lezen wij: ‘Dank hebbe eindelijk de heer S. welke sedert eene lange reeks van jaren openbare blijken van eene welgeoefende kennis en net gepast gebruik van 's lands wetten tot voorvallende zaken heeft gegeven, en als daarin door een eigen beproefde ondervinding en dagelijksche praktijk meer en meer bevestigt, zich wel de moeite heeft willen geven aan het gemeenebest der rechtsgeleerden mede te deelen - de voortreffelijkste en uitgezochtste Advysen en Sententiën bij zijn Ed. voor 't grootste gedeelte en andere vermaarde Constumieren ingestelt, waarvan wij met veel genoegen dit eerste deel hebben doorbladerd. enz. en bl. 203. Wij zullen, 't werk zich zelfs in alle deelen laten prijzende en den regtzinnigen lezer daer henen wijzende, hiervan afscheid nemen en den welgeoefenden en tevens arbeidzame Heer S. tijd en gezondheid toewenschen, ten einde zijn Wel-Ed. 's lands bedieninge van Advocaat Fiscaal boven andere posten bezet zijnde, moge lust hebben om volgens zijn verklaart voornemen en beloften de overige V deelen ten algemeenen dienste van het Republyk der Rechtoeffenaers aan het licht te brengen.’ Geldersche Consultatiën en Advysen. Zutphen 6 d. 4o. Rechtkundige Aanmerkingen over de Ordonnantie van den 25sten en 50sten Penning: zoo van Collaterale Successiën, Verkopingen, Vermangelingen, Verpandingen en Alienatien van onroerende erffenissen en goederen. Zutphen 1762. 4o. Deductie van Zutphen. 1754. Recht staatkundig vertoog over 's lands schattingen. Ald.
Zie Boekz. 1762 a 468; Vonck, Beschrijv. v. Doesburg, Voorr.; van Kampen, Geschied. der Nederl. Letterk., D. III. bl. 184; Sand- | |
[pagina 389]
| |
brink, de Advocatis; Boekzaal der gel. Wereld 1727 b 353, 1733 b 488; Abcoude, Naamreg.; Arrenberg, Naamr., bl. 459; Kobus en de Rivecourt. |
|