delijk bestaat er een afzonderlijke uitgave van dit boeksken. Theod. Verburg gaf er een herdruk van achter zijnen Delftschen Martelaer. Delft 1652, ook bestaat er eene uitgave van 1571. 8o. Zonder naam van plaats of drukker.
De Psalmen Davids: ende andere lofzangen wt den Fransoyschen dichte, in Nederlantschen overghesedt door Petrum Dathenum. Ao. MDLXVII kl. 8o. zonder paginatie, maar met signatuur A tot Z. en Aa tot Ccb. Hierop volgt: de Catechismus oft onderwysinghe in de Christelycke Leere (met paginatie) groot 126 bl. en register.
Deze uitgave, met noten, is gevolgt naar die Ghedruckt buyten Londen, by my Merten Wendelen Ao. 1566, die 2 dach November, 231 folio's in iets grooter formaat dan de uitgave van 1567.
Jacob hield met meer waarschijnlijkheid voor eene uitgave van Herman Schinckel:
Die Psalmen des Conincklijken propheten Davids en ander lofsangen, wt den fransoyschen dichte ghemaect door Clement Marot ende Theodore de Beze, in Nederlandische sprake overgesedt door Petrum Dathenum. Ende door denselven, ten derdenmael oversien ende verbetert.
Mitsgaders den Christelijcken Catechismus, Ceremonien ende Ghebeden. Ao. 1566, kl. 8o. Met noten 192 folio's of 384 pag. met nog 8 fol. voorwerk:
Vóór deze uitgaaf vindt men:
Eenen kalengier historiael met de jaermercten van diuersche landen, steden ende vrijheden (1567) 16 pag., geheel gevolgd naar le calendrier historial et lunaire, staande insgelijks voor Les CL Pseaumes de David, mis en rime Françoise par Clement Marot et Theodore de Beze. Paris par Pierre Haultin 1567 in 12o.
Behalve de hierboven vermelde Bekentenisse des Geloofs van Beza, en het Psalmboek van Datheen, gaf Schinkel ook in het licht:
Een claer bewiis van het Heylighe Auontmael onzes Heeren Jezu Christi, wt de eendrachtighe leere der H. Schriftuere der ouder rechtgeloouender christelicker kercken ende oock der confessie van Augsburg. Door de doctoren der H. Schrift en der Universiteit van Heidelberch wt de Hoochduytsche in Nederlandscher spraeke ghetrouwelijken overghesedt. Ao. 1567. kl 8o.
Het was naar aanleiding van de vier laatste werken, dat Schinkel in regten vervolgd werd, en als het slagtoffer der onregtvaardigste beschuldiging viel. Na vijftien weken zittens werd hij door schepenen van Delft ten zwaarde verwezen. Twee of drie uren voor zijn sterven schreef hij nog een goed getal Latijnsche dichtregels aan zijne vrienden Petrus Forestus van Alkmaar en Cornelis Verheyden van Leiden toegeeigend, en toen hij naar de geregtsplaats ging gaf hij den geleerden Hadrianus Junius eene verbetering aan de hand, rakende de leezing van zeker woord in een van