[Dirk Schey]
SCHEY (Dirk), oudste zoon van den vorige, geb. 1614. Vroeg in zijne jeugd, onder de leiding van zijnen vader in de zeedienst getreden, werd hij, bij het uitbreken van den eersten Engelschen oorlog tot kapitein bij de admiraliteit van Amsterdam benoemd, woonde de meeste groote zeeslagen van dien krijg bij, en werd in een dier gevechten, dapper strijdende, gevangen genomen, doch ontvlugtte. Vervolgens was hij tegenwoordig bij het innemen van Funen, onder de Ruyter, en deed verschillende togten naar de Middelandsche zee, gedurende een van welke hij een Turksch roofschip hielp veroveren. Na het uitbreken van den tweeden Engelschen oorlog, nam hij deel aan al de zware zeegevechten, welke daarin plaats hadden, en onderscheidde zich reeds door kunde en dapperheid. In 1673 had hij het geluk, onder veelvuldige gevaren, een rijke koopvaardijvloot uit Cadix herwaarts in veiligheid te brengen, woonde in 1674 den togt van den Luit.-Admiraal Cornelis Tromp naar Bel-vile en Noirmoutiers bij, en overleed in den ouderdom van bijkans 65 jaren, na nog onderscheidene andere togten gedaan te hebben, in October 1679 te Amsterdam, waar hij in de Oude-kerk begraven werd. Zijn dood werd algemeen betreurd als van een man, die gedurende een reeks van jaren gewigtige diensten aan het vaderland bewezen had, en die de algemeene achting in hooge mate genoot, waarvan ten bewijze strekt, dat hij door groot en klein met den vereerenden naam van Vader Schey bestempeld werd.
Zie J.C. de Jonge, Gesch. v.h. Neerl. zeew., D. II a. bl. 303, D. III a. bl. 22, 347, 415, D. IV b. bl. 234, D. IV a. bl. 312.