bejegende hem een zware ramp. Hij werd van zulk een geweldigen storm beloopen, dat 7 of 8 zijner schepen verongelukten; sommige met verlies van al het volk, andere met behoud van weinig manschappen. Dat hij in hooge gunst stond bij Willem III en deze groot vertrouwen in hem stelde, blijkt uit de eer hem aangedaan bij 's prinsen overtogt naar dat land om de kroon van Engeland te aanvaarden (1688). Nevens den vice-admiraal van Styrum trad hij met zijne hoogheid aan boord van het fregatschip, dat, onder bevel van kapitein van Esch, den prins zou overvoeren.
Hij nam ook deel aan den zeeslag bij la Hogue en de overige krijgsverrigtingen in 1692. Bij gelegenheid der zware toerusting te Duinkerken, om Jacobus op den troon van Engeland te herstellen, kreeg hij van de algemeene staten last om 15 trausportschepen te Rotterdam aan te nemen (1696). In 1690 werd hij door de regering gelast een oproer te Rotterdam te bedaren.
Hij overleed in 1704 te Rotterdam.
Er is een portret van Schepers, namelijk: eene steendruk van I.D. Steuerwald, naar eene teekening in de verzameling van Mr. J.C. de Jonge, folio. Zie die ook in 't Nêerl. Held. t. Zee.
Zie Verhaal der Muiterye te Rotterdam, ms.; Valckenier, Verw. Europa, bl. 751 volgg.; Holl. Merc. v. 1677, bl. 163-179, 1688, bl. 286; Wagenaar. Vad. Hist., D. XIV. bl. 76, 194, 443, D. XV. bl. 127, 476, D. XVI. bl. 113; Scheltema, Staatk. Nederl.; de Vries en de Jonge, Penningk,, D. II; de Jonge, Ned. Zeew., D. III. a. bl. 324, 456, b. bl. 11, 72-75, 87-93, 255, 394, 441, D. IV. a. bl. 23, 305, b. bl. 35; Negoçiations du Comte d'Avaux, T. I. p. 366, T. II. p. 1; Chronyk v.h. Hist. Genoots., D. V. bl. 64, 66, 67; (Brief van hem); Kok; Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt.