over de Friesche hulptroepen, die aan Graaf Edzard van Oostfriesland tegen de Groningers gezonden werden, benoemd. Op de, op bevel van Hertog George in 1505 opgemaakte lijst van Edelen, komt hij als Edelman van Dantumadeel voor. Daar hij standvastig de partij der Saksers bleef aankleven, namen de Gelderschen in 1515 zijn slot te Rinsumageest met geweld in. In 1545 verzette hij zich, als lid der Friesche Staten, tegen 's Keizers inbrenk op 's lands privilegiën en voorregten. Hij voerde het wapen van Idsinga te Huizum, wijl zijn grootmoeder afkomstig was uit die familie.
Hij had één zoon.
Zie Wapenb. Tjaarda van Starckenborg, Gen. 4, Occo v. Scharl, bl. 343, 347, 349, 365, 395; Winsemius, C.v. Fr., bl. 392, 400, 402, 514; Naaml. d. Rad., bl. 2; van Sminia, N. Naaml. v. Grietm., bl. 88-90.