leende hij in het jaar 1819, aan kommissarissen der Litteraire Societeit op 't Plein, vergunning tot het aanleggen en bouwen van eene tent in het Bosch, voor welke vergunning hem door kommissarissen der Societeit, bij missive dd. 15 Junij 1819, namens de gezamenlijke leden, het honorair lidmaatschap als een bewijs van erkentlijkheid werd aangeboden. Algemeen geacht overleed hij in den hoogen ouderdom van 90 jaren, den 24 December 1851. Vier van de vijf zijner zoons, die het vaderland in de Overzeesche bezittingen dienden, en op wiens ondersteuning hij in zijnen hoogen ouderdom regt had te mogen rekenen, werden, ver van zich verwijderd, aan de gevolgen van vermoeinissen en den invloed van het Indisch klimaat hem door den dood ontrukt.