1709, en sneuvelde roemrijk op het slagveld van Fontenoy 1745; bij welke slag tevens sneuvelde. |
-
voetnoot1)
- ‘Salis, een oud adelijk geslacht uit Graubunderland, hetwelk vroeger souvereine regten heeft bezeten. Onderscheiden historieschrijvers hebben zich met het zamenstellen van de généalogie van die familie bezig gehouden, en sommige daarvan hebben zelfs gepoogd in de fabelachtige overleveringen van den ouden tijd, stof te vinden tot ontdekking van haren oorsprong.
De eerste, waarvan de geschiedenis met zekerheid melding maakt, is Rodolphus, die in de 10 eeuw woonde op zijnen burg Castellaz nabij het dorp Saglio in de vallei Bregell van het landschap gelegen. Uit een perkament (waarvan het fac-simile te vinden is in het 36 deel der ‘Inscriptions et belles lettres de l'Academie Royale de France p. 159), hetwelk zich thans nog bevindt in handen van den baron de Salis Marschlius, wonende op het kasteel Marschlius in Graubrunderland, voerende de dagteekening van 10 Aug. 913, blijkt, dat genoemde Rodolphus en Andreas, (denkelijk een zijner zonen) den aartsbisschop van Mainz, Hatto, en zijn gevolg, op hun kasteel Castellaz herbergden, en aan hem de regalien betaalden, welke zij aan den keizer Conradius verschuldigd waren voor de landerijen, welke zij van hem in bezit hadden. Opmerkenswaardig is het ongetwijfeld, dat, dezelfde landerijen, gelegen in de vallei Bregell en op den berg Septuner, alsmede eenige in ao. 1092 bij aankoop verkregen Alpen, liggende op het Juliaansche gebergte, bij voortduring eu nog heden aan de afstammelingen van Rodolf en Andreas toebehooren. De koopbrieven daarvan bevinden zich nog in originali bij de familie.
Verscheidene leden van dit geslacht bewezen gewigtige diensten aan Nederland en sommige hebben zich daar gevestigd en voortgeplant. Er bestaat dus reden tot eenige uitweiding ten aanzien van oorsprong en verwantschap.
In 1168 was Goubertus grootmeester der St. Jan orde. Zie Bucelinus.
In 1172 was Andreas kapitein van Frederik Barbarossa, en volgde dien in Syrië Ao. 1188.
In 1269 teekende Jan voor de stad Como, den vrede tusschen Arnold Amati (vulgo von Mütsch), en de bisschop van Coire. Deze charte bestaat nog.
In het jaar 1323, zonden Rodolphus en Hartman van Werdenberg, graven van Sargans, die verpligtingen hadden aan hunnen oom Jan Donat, vrijheer von Vatz, en wiens partij zij waren toegedaan; een oorlogs-cartel aan Gaubertus de Salis, wonende op zijn kasteel bij Sagliuo, omdat Rudolf en Schwiche de Salis, zoon, en neef van genoemde Gaubertus, aanvoerende de hulpbende van de bisschop van Ceine, daarmede strooptogten deden op het grondgebied van Jan Donat.
In het jaar 1487 werd Gaubertus, bijgenaamd de Groote, tot ridder geslagen, door keizer Sigismond, en ontving hij die waardigheid voor hem en alle zijne nakomelingen.
In 1516 ontving Dietegan, zijn zoon, de accollade van keizen Maximiliaan, wegens zijn bij uitstek dapper gedrag in den slag bij Marignan, in welke hij 17 landknechten met zijn strijd-ax ter neder velde.
In 1503 werd Hercules tot ridder geslagen door Frans I, koning van Frankrijk.
In 1563 werd Dietegan de Salis Seeuwis door keizer Ferdinand benoemd tot baron van het Duitsche rijk voor hem en al zijne nakomelingen.
In 1582 werd Rodolf de Salis-Saglio door keizer Maximiliaan II benoemd tot baron van het Duitsche rijk.
In 1616 en 1643 werden Anna Maria en Maria Elisabeth de Salis-Saglio verheven tot abdissen der vorstelijke kloosters van Nieder en Obermunster te Ratisbonne. Zij regeerden, de eerste 36 en de tweede 35 jaren. In de kerken van Nieder en Obermunster vind men de volgende inscriptiën:
1.
A.D. MDCCXXXIII Mensis Oct. IV in Coro pie et sancto obdormivit reverendissima et nobillissima D.D. Maria Elisabeth, nata Domina de perullustra prosapia Dominorum de Salis, abbatissa imperialis Callegiate Canonissarum in Obermunster Ratisbone, cujus animae sit Deus propitius et eeterna gaudiis eam clementer perfrui concedat. Amen.
2.
Die Hochwurdigst Hochwohlgeborne Frau Frau Anna Maria von Salis, dies keizerlich freyweltl: Reichs Stifts Niedermunster gefürste abbissen, hat hier vorstehende Heil. Crucifix, statt Dero Epitaphii aufrichten lassen; ward erwölht MDCXVI. Regieret XXXVI und ist in Gott seelig entschlaffen MDCLII. Alters LXII jahr.
In 1639 werd Hans Wolfgang de Salis-Saglio ridder der Duitsche orde, generaal der kavallerie, benoemd door keizer Ferdinand II tot baron van het Duitsche rijk.
In 1694 werd Johan, vrijheer van Salis Zizers, door keizer Leopold benoemd tot graaf van het Duitsche rijk, voor hem en al zijne nakomelingen.
In 1748 werd Peter de Salis-Saglio, gezant aan het hof van Engeland, en in de Nederlanden door keizer Frans I benoemd tot graaf van het Duitsche rijk, voor hem en al zijne nakomelingen.
In 1766 werd Thomas de Salis-Meyenfeld benoemd door keizer Joseph tot baron van Haldenstein, zijnde eene heerlijkheid hebbende regt van justitie.
In 1777 werd Johan Gaudeuz baron de Salis Seewis (grootvader van den vermaarden dichter) door Lodewijk XVI, koning van Frankrijk, benoemd tot graaf, met regt van eerstgeboorte.
In 1822 werd Rodulf Antoni de Salis-Meyenfeld, directeur der registratie en domeinen in de provincie Zuid-Holland; benoemd door koning Willem I der Nederlanden, tot Nederlandsch baron, met regt van eerstgeboorte.
De leden van dit over oud geslacht ontvingen van de Europesche vorsten een groot aantal decoratiën. Eene zamentrekking daarvan geeft de volgende uitkomsten:
Een grootmeester van St. Jan (Malta) Ao. 1168, volgens de geschiedschrijver Bucelinus en meer anderen. In Frankrijk 1 grootkruis en 7 ridders van den Heilige Lodewijk, 1 grootkruis, 1 kommandeur en 4 ridders van de orde van verdiensten, 3 ridders van het legioen van eer. In Oostenrijk 1 ridder van het gulden vlies, 2 van Maria Theresia, 1 der Teutonische, 1 van St. Leopold, 1 van 't ijzeren kruis, 4 van de ster-kruis, (vrouwen-orde, Croix Etoilé). In Beijeren 1 kommandeur van St. Michiel. In Spanje 1 ridder van St. Jan, 1 van St. Jacobus, 3 van St. Stephanus. In Rome 7 rid- ders van de spoor, waarvan 1 erflijk, 1 van St. George. In Hessen-Darmstadt 1 ridder der Lodewijk-orde. In Nederland 2 ridders van de Willems- en 4 van de Leeuwenorde. In Portugal 1 ridder van de toorn en 't zwaard. In Pruissen 2 ridders van de roode adelaar. In Rusland 1 ridder van St. Anna, 2 van Wlademir. In Venetie 2 ridders van St. Marcus. In Savoye 1 ridder van St. Maurice.
Van de vroegste tijden af aan, aan den krijgsdienst gewijd, heeft dit geslacht in den loop der tijden aan Frankrijk, Duitschland, Spanje, Sardinie, Napels, Holland, Rome, Beijeren, Venetie enz. de volgende officieren geleverd: generaals 6, luit.-generaals 8, generaal-majoors en brigadiers 8, kolonels 53, luit.-kolonels 28, majoors 17, kapiteins 127.
Door de groote uitgebreidheid der familie zoo in Graubunderland als in de meeste landen van Europa, is de noodzakelijkheid ontstaan om bij de geslachtsnaam Salis, dien der woonplaats te voegen, waar elke tak zijne voornaamste zetel had; van daar de namen van: Salis, Marchlins, Bundo, Sils, Samaden, Haldenstein, Jenins, Meyenfeld, Zizers, Seewis, Grütch, Saglio. Deze laatste benaming behoort echter aan al de thans bestaande leden der familie, als zijnde het dorp Saglio de bakermat van allen geweest.
De leden dezer familie, die zich in de Nederlanden ophielden en zich nog bevinden, behooren tot de takken der Salis-Saglio, Meyenfeld, Marchlins en Jenins, hebbende de eerste hunner den Nederlandschen bodem betreden in het eind der zeventiende eeuw.’
|