tricht, Brussel en Leuven werkzaam. Toen het Bossche klooster naar Mechelen was overgebragt, trad hij daar op nieuw als prior op. In 1645 werd hij tot provinciaal zijner orde gekozen en vervolgens tot inspecteur der Holl. zending. Hij overleed te Brussel den 4 Januarij 1654. Hij gaf in het licht:
Epistola monitoria ad eos quibus incumbit probare spiritum aspirantuim ad religonem Lov. 1638, Leod. 1696.
Zie Paquot, Mém. T. III p. 44; Glasius, Godgel. Ned.