[Theodorus Ryckius]
RYCKIUS (Theodorus) of de Rycke, den 12 Februarij 1640 te Arnhem geboren was eerst rector der latijnsche scholen te Kampen, doch verliet deze post om zijne kundigheden door reizen te vermeerderen. Na eene uitlandigheid van vier jaar teruggekeerd, zette hij zich, tot oefening der regtsgeleerde praktijk te 's Gravenhage neder; doch hier naauwelijks een jaar gewoond hebbende werd hij in 1672, na vooraf voor Curatoren eene Latijnsche redevoering gehouden te hebben, tot gewoon hoogleeraar der historiën en welsprekendheid te Leiden benoemd. Hij overleed den 7 Januarij 1690. Zijne afbeelding vindt men onder de portretten bij van der Aa.
Hij gaf in 't licht.
Oratio de Gigantibus. Rheno-Lugduni habita 1681 - Dissertatio de Primis Italiae Colonis et Aeneae adventu, Lucae Holstenii Notis et Castigationibus postumis in Stephani Byzantini Ethica, item Scymmichii Fragmentae antea non editis appendicis loco L.B. 1684 fol.
Animadversioneus ad Cornelium Tacitum L.B. 1686 8o.
Oratio de Palingenesia Literarum in terris nostris, industria Georg. Nicol. Kriegkii. Jenae 1703 recusa 4o. Zijne Epistolae ad Adrianum Blyenburgum zijn door Dr. Schotel uitgegeven.
Zie Saxe Onom. Liter. P. V. p. 288; Soermans, Acad. Reg, bl. 70; Siegenbeek, Gesch. der Leidsche Hoogeschool P. I p. 195. 248, P. II p. 149; P. Barmanni Vita N. Heinsii p. 53; J. te Water, Hist. der Reform. te Gend, bl. 289, 290; Cat. Bibl. D. Bedber 1727 p. 67; Clar. Belg. ad. Ant. Magliabechium Epistol (Florentiae 1745) T. I p. 16, T. II p. 70, 136, 302; P. Burmanni Syll. Epist. T. II p. 669, T. IV p. 107, 276, 277, 315, 322, 323, 336, 338, 528, T. V. p. 133, 225, 541; D. Hoogstratani Poëm. p. 309, 310; Marhofii Polyh. Liter. IV c. VII § 7 p. 800, c. XIII T. 1. c. XIII § 4 p. 895; Theod. Ryckii, Joh. Georg. Graevii etc. Epistolae ad. Adr. Blyenburgum Hagae Comit. 1843; Vonck voor Beschrijv. v. Doesburg; Muller Cat. v. Portr.; Verwoert; Kobus en de Rivecourt.