De musculo in fundo uteri observato, antea a nemine detecto, ibid 1726, 4o.
Curae renovatae seu thesaurus anatomicus post curas posteriores novus, ibid 1728.
Ruiysch gaf in 1721 zelf zijne Opera omnia, Amst. 4 vol. 4o., in het licht, een volledige editie verscheen aldaar 1737, 5 deelen 4o.
Volgens Idensee verschenen zijne Op. omnia anatomicochirurgica edita et inedita, L.B. 1715. Banga meldt dat zijne Opera omnia anatomico-medico-chirurgica verzameld, in 1754 te Amsterdam gedrukt en door Y.G. Arlebout, med. doctor te Weesp, in het nederduitsch vertaald (Genees- Heel- en Ontleedk. Werken met platen) en in 1745 even als het oorspronkelijke in 4o het licht zagen.
Nog verscheen:
I Commelini, Horti medici Amstelodamensis rariorum tam orientalis quam occidentalis Indiae, aliarumque peregrinarum plantarum magno studio ac labore, sumptibus civitatis Amstelaedamensis, longa annorum serie collectarum, descripti et uones ad vivum aëre incisae. Ed. a Ruyschio et Kiggelario, Lat. et Belg. II voll., Amst., 1697-1701, fol.
Antwoord op de aanmerkingen van den Heer C.B.C.F. over zijne verklaring van den stand der menschen, Amst., 1700 4o.
Ontleedkundige verhandel ng over de vinding van een spier in den grond der Baarmoebers, te voren nooit ontdekt, mitsgaders nader onderwijs wegens de verlossing van de Nageboorte der barende vrouwen, Amsterdam, 1725, 8o.
Verhandeling der Spieren, Amst., 1728, 8o.
Zie Saxe, Cnam, T. V p. 122; Anal. p. 607; Cat. Bibl. Bunae T. I, V. II p. 1566; Halleri, Bibl. Botan, L. I, IX, no. MXI. p. 98, T. II; Bibl. Anat. T. I L. VI, no. CCCCLXXIX p. 529-536, Bibl. Chir. T. I L. VI, no. CCCCXIV, p. 504-507; Stollé, ad Henmunum, p. 454; J, F. Schreiber, Hist. vita et merit, F. Ruysch voor de Opera omnia anacomico-medico-cherurgica, Amst. 1752, 4o passim; Cat. a Roy, v.d. Hoeven, Hist. Med. p. 203; van Lennep. Memorab. p. 140; A. Titsingh. Diana; T. II. p; Biogr. Univ.; Nouv. Biogr. Génér.; Foutenelle, Eloges; Niceron, Mém. XXXIII; Portal, Hist. de l'Academie; Baur Hdwb. Convers Lexicon; Levensbeschrijv. van eenige voorname meest Nederlandsche mannen. D. II bl. 79-93; Scheltema, Czaar Peter de Groote; Rusland en de Nederl.; Kok, Nieuwenhuis, Verwoert, Kobus en de Rivecourt; Wagenaar. Amst. D. III bl. 244; Idensee, oude en middelgesch. der Geneesk. bl. 403, 404, 405, 465, 475, 478; G, J, Rooijens, Godsd. Redev. bij het tweede eeuwfeest der doorl. school te Amsterd. 1832, bl. 29; J. Banga, Gesch. v.d.
Geneesk. en van hare beoefenaren, bl. 374, 514, 565, 690, 706, 709, 864; Kramm; Nav. V. bl. 306; Muller, Cat. v. portr.