[Jan Gijsbert Roozeboom]
ROOZEBOOM (Jan Gijsbert), te Elburg geboren, studeerde te Harderwijk. Schoon tot geneesheer bestemd, behaagde hem toch bij voorkeur de wijsbegeerte en bijzonder de natuurlijke Historie. Hij had in de eerste Nieuhoff tot leidsman, 't geen genoegzaam bleek uit zijne geleerde, geheel in diens geest geschrevene verhandeling de Idealismo, die hij den 23 Junij 1808 openlijk verdedigde ter verkrijging van het doctoraat in de Philosophie. Bij de laatstgenoemde sterkte hem Reinwardt tot gids, daarbij vond hij een vermogenden beschermer in den Admiraal van Kinsbergen. Al aanstonds droegen Curatoren hem den minister van binnenlandsche zaken voor tot gewoon of buitengewoon professor in de wijsbegeerte. Hij werd benoemd en aanvaardde den 20 Junij 1809 zijn ambt met eene rede over de voortreffelijkheid der Natuurkunde, die 's menschen geestvermogens gelijkvormig ontwikkelt. In 1810 tot rector aangesteld, hield hij, ten volgenden jare een tweede redevoering en bleef die bediening waarnemen tot zijn verscheiden. Hij overleed te Elburg 13 October 1811.
Zie van Hall, Leven van Kinsbergen bl. 334; Bouman, Gesch. der Geld. Hooges. D. II, bl. 553, 630.