Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 16

[Wilhelmus Roëll]

ROËLL (Wilhelmus), broeder van denvorige, den 12 Febr. 1700 te Amsterdam geboren, legde zich op de geneeskunst toe, en verdedigde in 1721 te Franeker eene chemisch-physische dissertatie de materia luminis seu de ignis, caloris et lucis natura. Vier jaren later werd hij te Leiden med. dr., na het verdedigen eener dissertatie De fabrica et actione musculari. Hij vestigde zich in zijne geboorteplaats en werd in 1727 aan F. Ruysch, hoogleeraar in de Anatomie, tot helper toegevoegd, en na diens dood in 1751 door de regering benoemd tot hoogleeraar in de ontleed- en heelkunde. Zijn verzwakte gezondheid noodzaakte hem in 1753 zijn ontslag te verzoeken, 't geen hem in zoo ver werd toegestaan, dat de beroemde Camper hem ter zijde werd gesteld tot in 1762, toen hij geheel afstand deed van zijn post. Hij vertrok 4 jaren later naar Utrecht, waar hij 27 Oct. 1775 stierf. Hij liet een zoon na, Nicolaas Willem, de vader van Willem Frederik Roëll, die volgt.⁽¹⁾

Zie van Lennep, Amslel. Athen. Memorab. p. 201, 256, Kobus en de Rivecourt.

(1) Volgens de Gal. des Cont. T. VIII p. 90., en de Hand. d. Maatsch. v. Ned. Letterk. te Leyden voor 1835 bl. 18. Bangs, Gesch. der Geneesk. bl, 538, 766, 787, 796, is hij de zoon van Willem.