was Godfried met den Bult, hertog van Lotharingen, door den keizer en bisschop Willem, van Utrecht ondersteund, in Holland gevallen en reeds tot Leiden doorgedrongen, eer Robert een leger gevormd had en herwaarts kwam. Hier kwam het tot een bloedigen slag (10 Julij 1072), waarbij Robert het onderspit delfde en genoodzaakt was met vrouw en kinderen en stiefkinderen het land te verlaten en waarschijnlijk in Saksen een schuilplaats bij zijn schoonvader te zoeken. Volgens sommigen steunt het op geen gronden, dat hij in gevorderden leeftijd nog een togt naar het H. Land zou hebben ondernomen, welligt heeft men dit met zijn vroegeren togt (of met dien welken zijn zoon ondernam, verward.
In 1093 stortte hij in een veldslag tegen Thibald, graaf van Champagne, waarin hij Lodewijk den vetten, koning van Spanje bijstond, van zijn paard en werd deerlijk vertrapt. Zijn lijk werd te Utrecht begraven.
Zie, behalve de Vlaamsche en Hollandsche Chronijken; Melis Stoke, Goudhoeven, van Hemert, Wagenaar, Cevisier, Bilderdijk; Arend: Hoogstraten; Kok; Kobus en de Rivecourt: Verwoert; Bibl. Univ.; Nouv. Biog., génér. Annales de la Société d'émulation T. V, n. 4, p. 349; Louis de Baecker, Le tombeau de Robert le Frison, Comte de Flandre. Par. (Dunkerque) 1850 8.