[Johann Carel Riehm]
RIEHM, (Johann Carel) werd den 22 Januarij te Neu Mornbach in het voormalig hertogdom Tweebruggen, geboren. In 1814 kwam hij in ons vaderland aan de hoogeschool te Utrecht, waar hij de lessen van Heringa Royaards en G. van Oordt bijwoonde, en tevens gebruik maakte van de letterkundige en philosophische voorlezingen van Pareau, van Heusde en Schröder. In 1815 behoorde hij tot de vrijwillige jagers der Utrechtsche hoogeschool, die den veldtogt tegen Napoleon bijwoonden In 1821 werd hij doctor in de theologie, na het verdedigen van zijne dissertatie de fontibus Actuum Apostolorum. Twee jaren vroeger had hij reeds eene proeve van zijne bekwaamheid gegeven, toen hij bij de Groninger hoogeschool eene gouden medaille behaalde op de uitgeschreven prijsvraag: de vindicanda ecclesiae emendatae super fide salutari sententiae. Kort na zijne doctorale promotie werd hij candidaat tot den heiligen dienst, en nog in den loop van hetzelfde jaar predikant te Deil en Enspijk. In 1825 vertrok hij naar Zalt-Bommel, en van daar, na voor Arnhem bedankt te hebben. in 1829 naar Amsterdam. In 1839 bedankte hij voor het professoraat in de godgeleerdheid aan de Groninger hoogeschool Vele jaren was hij lid en voorzitter der Amsterdamsche afdeeling van het genootschap tot zedelijke verbetering der gevangenen. Het tractaatgenootschap telde hem mede onder zijn werkzame leden. Tien jaren lang was hij niet alleen medearbeider, maar ook lid der redactie van het Maandschrift, voor Christenen van den beschaafden stand, waarin ook belangrijke stukken van zijne hand te vinden zijn. Behalve