[Jonas Andries Repelaer]
REPELAER (Jonas Andries) werd in 1733 te Dordrecht geboren. In zijne jeugd bezocht hij de Latijnschedoch niet de Hoogeschool. Ofschoon het hem aan geen gelegenheid ontbrak, zich met hooge ambten bekleed te zien, zoo vergenoegde zich de nederige en godvruchtige man met de betrekking van advijsmeester der zeehavens op Dordrecht en die van Hoogheemraad van den Alblasserwaard, en besteedde zijn overigen tijd met het beoefenen der schoone kunsten. Hij was een groot beminnaar der schilder- en teekenkunst, die na zijn tijd te Dordrecht bloeide, en nog meer van de poezy, waaraan hij zich van zijn jeugd af gewijd had. Hij was honorair lid van het Genootschap Pictura in zijn geboortestad, en lid van 't Haagsch genootschap Kunstliefde spaart geen vlijt. Hij overleed den 11 Februarij 1800: Zijne bibliotheek en platen werden te Dordrecht in 1833 geveild.
Hij gaf in het licht, behalve een groot aantal gedichten in de Proeven van Poëtische mengelstoffen van het Haagsch genootschap, Kunst liefde spaart geen vlijt: Bijschriften op de geboorte, besnijdenis, het lijden, den dood, de begraving, opstanding, hemelvaart van den Zaligmaker en Bijschriften op den Heidelbergschen Catechismus Dordr. 1777 1778.
Eenige overeenkomsten tusschen den schilder en den dichter, bij het 25 jarig jubelfeest van Pictura 1795 vervaardigd. Na zijn dood gaf Pieter van Braam te Dordrecht 's mans onuitgegevenen gedichten in het licht met den titel:
Stichtel. Zeded., voorafgegaan door zijn levensberigt en portret.
Zie van Braam, Levensb.; van der Aa; N.B.A.C. Woordenb. Kobus en de Rivecourt.