[Simon Renard]
RENARD (Simon), heer van Bermont, lid van den geheimen raad en door het Spaansche Hof van tijd tot tijd gebruikt, tot de gewigtigste gezantschappen, die hen later in groote moeijelijkheden wikkelden. Hij was in vroeger tijd de bijzonderste gunsteling van den Kanselier Perrenot, en ook van zijn zoon, den kardinaal van Granvelle. Volgens Strada zou tusschen beide van kindsbeen deze eene verkoeling van vriendschap hebben plaats gegrepen, doch zulks wordt door wisse bescheiden wederlegd. Doch er kwam sedert 1562 grooten naijver tusschen hen beiden en Renard voegde zich aan de zijde van Oranje en andere heeren, met welke hij zich tegen Granvelle aankantte en teweeg bragt, dat de kardinaal uit Nederland moest vertrekken. Renard kreeg het bevel om naar Bourgondië te vertrekken, doch hij wist door zijn loozen aard, 's konings last buiten uitwerking te houden en ging in 1567 naar Spanje, waar hij vergeefs hoopte iets ten nutte van Nederland uit te werken, terwijl de koning, de hertogin, Viglius van Aytta, Hopperus, de hertog van Alva en vooral Granvelle hem in den weg stonden. De prins van Oranje voorzag dat ‘Renard geschapen was, zijn leven te moeten eindigen als een gebannen en verzonden persoon,’ ten minste hij werd door hartzeer ziek, en stierf te Madrid den 8 Augustus 1573. Sommige willen dat hij de opsteller van het smeekschrift der edelen was: Zeker was hij in 1566 in Nederland.
Zie Hoynck van Papendrecht, An. Belg. T. II, p. 117; Aubery du Maurier, Mém. pour servir à l'Hist. de Holl. (Par. 1697), p. 24; Hopperus, Rec. Mem. des troubl. des P.-B. 1 part. chap. VII, p. 35; Strada, bello Belg. dec. 1, lib. II, p. 86, lib. III, p. 138 Burgundius, Hist. Belg. p. 20, 21; Apol. van Willem I, 1568 bl. 13, 14, 164; Dom. Prosper Levesque, Mém pour serv. à l'Hist. du Card. Granv. T. I, p. 97-114, 227 et suiv. 325-330; Bor, Ned. Oorl. B. II, p. 77 (110); Te Water, Verb. der Ed. D. I, bl. 146-148, D. III, bl. 434, 435; Gr. van Prinsterer, Arch. (Index).