[Karel Koenraad Reitz]
REITZ (Karel Koenraad), broeder van Johan Frederik en Willem Otto, werd in 1708 te Terborg in Gelderland geboren en genoot tot zijn 12e jaar het onderwijs te Nederwesel. In 1720 nam hem zijn oudste broeder mede naar Rotterdam, waar deze toen praeceptor was, en vervolgens naar Utrecht, waar hij zich vooral in de Grieksche en Latijnsche talen oefende. In 1726 sloeg hij het rectoriaat aan de Latijnsche school te Goes af, doch bij eene herhaalde beroeping, in 1730, nam hij ze aan. In 1739 werd hij tevens hoogleeraar in de geschiedenis en welsprekendheid. In 1741 werd hij rector te Gorkum en 1747 te Harderwijk, waar hij in 1748 ook tot buitengewoon en 1754 tot gewoon hoogleeraar in de letterkunde werd benoemd. In 1757 werd hij eedshalve doctor in de wijsbegeerte, meermalen geheimschrijver van den senaat, tweemaal rector magnificus. Hij overleed den 13 September 1773, in den ouderdom van 64 jaren en 3 maanden. Zijn uitvoerig Lexicon op Lucianus, in het 4de deel van diens, door J.F. Reitz bezorgde uitgaaf, is, hoeveel er ook thans op aan te merken valt, een werk van geduld, vlijt en geleerdheid. Ook zijne overige geschriften droegen blijken van grondige kunde, maar nog meer zijne versen van de groote gemakkelijkheid, waarmede hij zijne gedichten in Latijnsche, somwijlen in Grieksche dichtmaat wist te kleeden.
Ten onregte wordt het werk de ambiguis mediis et contrariis hem toegeschreven. Beide broeders verdedigden het gezamentlijk in Apol. adv. criminationes Anonym. in Misc. Leps. Traj. 1752, gevoegd bij den vermeerderden druk van het geschrift zelf. Strodtmann en Hamburger hebben zijn kleinere geschriften vermeld, o.a. zijne uitvoerige gedichten, getiteld Carmen heroicum de belli laboribus pace Aquesgranensi feliciter finitis. Hard. 1749 4o. en Elegia de itincre Zeelandico publice recitata quum Gymnasii Velavici curum susciperet Harderw. 1747, Oratio de plagio literario. Hard. 1755 4o.
Zie J.C. Strodtmann, N. Gelehr. Europa. Th. VII. p. 586-598; Hamberger, N. Gelehr. Teutschl. Th. II. S. 349 (1ste Ausg) p. 600 (zw. Ausg.) S. 1468 (drt. Ausg.) Saxe, Onom. T. VII p. 106, 107; Nova acta erud. 1747, Julio p. 405; Bouman, Ges. d. Geld. Hooges. bl. 252 volgg; Schotel, Kerk. Dordr. D. II. bl. 369; Bibl. te Water, p. 370; Rotermund; Hisschings Handb.; Bauer, Hwtb.; Meussels, Lex. XV. p. 216; Biogr. Univ.; Nouv. Biogr. génér.