[Gerard Reinst of Reynst]
REINST of REYNST (Gerard), afkomstig uit een deftig Amsterdamsch geslacht. Hij was aldaar koopman en een van de eerste opzigters der O.I. Compagnie. Hij bekleedde in 1613 den post van bewindhebber daarvan, toen de Kamer van Zeventienen op hem het oog liet vallen, om als gouverneurgeneraal naar Indië te vertrekken. Om hem des te eerder hiertoe te bewegen werd hem een maandgeld van f 700 en daarenboven jaarlijks f 1000 tot tafelgeld toegelegd. Na zijne terugkomst zou hij het bewindhebberschap in de Kamer Amsterdam op nieuw mogen aanvaarden. Op deze voorwaarde verbond zich Reinst voor den tijd van vijf achtereenvolgende jaren, den tijd tot zijne uit- en tehuisreis daar niet onder begrepen. Ook beschonken 's lands Staten hem met een gouden keten, ter waarde van f 1000, een fraaije eerepenning van hetzelfde metaal, en toezegging van belooning voor de diensten, welke hij der maatschappij zou bewijzen. Den 2 Julij 1613 stak hij met een aanzienlijke vloot in zee. Een andere koers nemende dan die men heden volgt, deed hij den mond der Roode Zee aan, en gaf last aan een zijner kapiteinen, Pieter van den Bronk, om haar hooger op te zeilen. Inmiddels volgde Reinst zijne reis naar Bantam, en werd aldaar den 20 December 1614 statig ontvangen en gehuldigd. Welhaast begaf hij zich naar Jacatra, sloot er een verbond met den koning en deed van daar een togt met elf schepen naar Banda, om de ingezetenen van dit eiland te tuchtigen. Van Amboina deed hij, in weerwil van het uitsluitend verbond, den nagelhandel betreffende, onlangs met de Hollanders gesloten, de Engelschen verhuizen, omdat de eilanders met hen begonnen te handelen. In Mei zond de gouverneur eenige schepen, om de Bandasche vesting Poeloe-Ay te veroveren, waarin zij ook gelukkig slaagden, doch door te groote kleinachting van den vijand en door zorgeloosheid
hunne verovering wederom verloren. Veel had Reinst nu te doen met zich zelven, wijl hij, tegen den raad van deskundigen, dezen togt in eigen persoon niet had bijgewoond. Hij overleed den 27 December 1615 te Jacatra aan de roode loop. Zijn portret vindt men o.a. bij du Bois.
Zie du Bois, Vies des Gouverneurs-généraux, p. 25-27, Moniteur des Indes Orient. et occident. 1846-1847; Tijds. van Ned. Iudië, V. 2, 186; Kok, Nieuwenhuis, Kobus en de Rivecourt; Muller, Cat. v. Portr.