[Balthus Hendrik van Ree]
REE (Balthus Hendrik van), heel- en stadsvroedmeester te Zaandam, behaalde in 1801 den gouden eerepenning bij Monnikhoff's legaat, op zijne verhandeling over de taxis of handgreep voor de herstelling der breuken, in de Werken van dat legaat te vinden. Hij liet 2800 verloskundige waarnemingen na, die hij alle naauwkeurig had opgeteekend, om, na zijn dood, aan den hoogleeraar G. Vrolik ter hand te stellen, ten einde er dat gebruik van te maken, dat deze het meest dienstig mogt achten. Hij overleed den 18den April 1835 te Zaandam, in den ouderdom van 63 jaren.
Behalve het bovengemeld werk, ook in 1802 te Amsterdam, in gr. 8o. uitgekomen, schreef hij:
Waarneming eener besmetting op een vermoedelijk wondje, bij de lijkschouwing van eene vrouw aan peritonitis puerperalis overleden, in Hippocrates, Magazijn, toegewijd aan de Geneeskunde, D. VII. St. 2, bl. 117.
Waarneming van eenige buitengewone toevallen bij een Scrophuleus Kind van vier jaren, in Geneeskunde, Magazijn van Stipriaan Luiscius, Ontijd en Macquelijn, 1815, D. V. St. 3, bl. 22.
Zonderlinge opmerking bij een tweelings-geboorte, met een bijvoegsel van van Eldik, in Praktisch Tijdschrift voor de Geneesk. in al haren omvang door Moll en van Eldik, 1833, St. 4, bl. 348.
Zie Kúnst- en Lett. 1835. D. I. bl. 209, 308, D. II. bl. 171. Holtrop, Bibl. Med. Chir. p. 287; Aanh. op het Woordenb. van Nieuwenhuis; Kobus en de Rivecourt.